Beuk (Fagus sylvatica)

De eik is de koning der bomen, de beuk noemen ze wel de keizer. Als een beuk de tijd krijgt om te groeien dan zie je waarom. Een beuk maakt met zijn koepelvormige kroon, zowel in de zomer als in de winter, een majestueuze indruk. Als een beuk solitair groeit is een kroondoorsnede van dertig tot veertig meter geen zeldzaamheid.

IMG_beuk

Bladerdak
Beukenbossen komen van oudsher voor in heel Midden- en West-Europa, Azië en Noord-Amerika. Bij beukenbossen valt op dat er weinig tot geen ondergroei is. Wie onder een beukenboom staat en tegen de zon in kijkt, kan goed zien dat de blaadjes elkaar een klein beetje overlappen. Door dit dichte bladerdak bereikt maar zeer weinig zonlicht de bodem, terwijl het looizuurrijke blad onderbegroeiing tegengaat.

Verbranden
De schors is grijzig, glad en vrij dun. Bij plotselinge blootstelling aan de volle zon kunnen door zonnebrand bastscheuren ontstaan waarin gemakkelijk een infectie van de meniezwam ontstaat, met een plotselinge dood van de beuk tot gevolg. Ook door grote, blijvende veranderingen in de grondwaterstand en plotselinge veranderingen in de bodemgesteldheid kunnen oudere beuken snel afsterven.

Gevoelig
De beuk verkiest een gematigd klimaat in combinatie met een hoge luchtvochtigheid. Hij houdt van een vochthoudende, open en vruchtbare, goede doorwortelbare bodem zodat de wortels tot in de grondwaterlaag kunnen doordringen. Beuken hebben een oppervlakkig wortelstelsel, wat hen zeer gevoelig maakt voor windworp (dit vindt plaats wanneer een boom door harde wind omver wordt geblazen, geworpen, doordat de beworteling onvoldoende is).

Verkleuren
In het voorjaar, wanneer de beuk uitloopt, zijn de blaadjes donzig, zacht en lichtgroen, later worden ze middel- en donkergroen, en zijn ze alleen nog behaard op de nerf. Ze zijn eirond, staan verspreid, op afstaande takken, hebben een gegolfde bladrand en verkleuren in de herfst naar oranje, rood en bruin. Jonge boompjes blijven vaak de hele winter hun bladeren behouden. Pas vanaf begin april vallen de bladeren af.

IMG_beukplaatjes1

Verklaring
Ooit had de duivel de macht over de bossen: als er geen bladeren aan de bomen zouden zijn, mocht hij de baas zijn. Maar God stak daar een stokje voor en zorgde ervoor dat de beuk één van de bomen werd die de eerste twee jaren van zijn leven tot in het voorjaar zijn bladeren (verdord weliswaar) vast blijft houden. Pas als de eerste nieuwe bladeren verschijnen, vallen de laatste oude af. Zo schonk God de beuk het vermogen om de duivel de baas te zijn.

Bloemen en vruchten
Beuken kunnen na 15 – 20 jaar in bloei komen. De langwerpige uitbottende knoppen worden korte tijd vergezeld van vrouwelijke en mannelijke bloemen. De plant is éénhuizig; er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom. De bestuiving vindt plaats door de wind. De mannelijke bloemen die als kogelronde toefjes aan lange stelen hangen, zijn van belang als stuifmeelbron voor bijen. Uit de kortgesteelsteelde vrouwelijke bloempjes groeit een napje waarin twee bruine vruchtjes, de beukennootjes, zitten. In het najaar barsten de borstelige vruchtnoten open en komen de oliehoudende, driehoekige nootjes vrij.

IMG_beukplaatjes2

Buigzaam
Beukenhout is goed te bewerken. Het diende daarom als materiaal voor drukletters en houtsneden. Beuken werd vroeger veel toegepast in de scheepsbouw, omdat het hout zich makkelijk laat buigen (tijdens het stomen) en ook omdat het zeer sterk is. De masten werden altijd uit één stam gemaakt. Beukenhout wordt ook wel gebruikt voor de kammen in molenwielen, maar is (ongestoomd) zeer gevoelig voor houtworm. De houtkrullen worden gebruikt bij de industriële bereiding van azijn.

Lekkernij
Voor veel bosdieren, o.a. eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken, en vogels, zijn de nootjes een lekkernij. Goede beukennootjesjaren komen eens in de vijf tot tien jaar voor, vaak bij een warme, maar een niet te droge zomer. Men spreekt dan van een mastjaar. Beukennootjes zijn wel eetbaar maar wanneer je er te veel van eet, kan dit leiden tot buitengewone vrolijkheid, gevolgd door hoofdpijn en misselijkheid. Dit komt door de zwak narcotische stof fagine.

Indrukwekkend
Een beuk kan in zijn natuurlijke omgeving tot wel veertig meter hoog worden. In het Nederlandse landschap zijn er tal van indrukwekkende beukenlanen te vinden. De beukenbomen bij buitenplaatsen en kastelen moesten vroeger vooral ontzag inboezemen en de grootsheid van de heer des huizes benadrukken. Beuken worden niet echt oud, 200 à 300 jaar wordt als maximum aangegeven. Van de beuken die in 1776 bij Kasteel Middachten in De Steeg waren aangeplant, vielen er in de winter van 2004-2005 twee spontaan om. Omdat er meerdere beuken aangetast bleken te zijn door de korsthoutskoolzwam, zijn ze in november 2005 gekapt. De dikste was 5 meter in omvang, en sommige bomen waren 44 tot 46 meter hoog.

IMG_beukplaatjes3

Ondersoort
Bij de overgang van het ene eigendom naar het andere werd vaak een rode beuk als markering geplant. De rode beuk, ook wel zwarte beuk genoemd, is een natuurlijk ontstane ondersoort van de groene beuk. Uit de zaden van de rode beuk ontspruiten bijna altijd groene beuken, slechts zelden een rode. Een rode beuk werd in de vorige eeuw wel notarisboom genoemd. Rond 1700 zijn enkele exemplaren van de bruine beuk in de Alpen ontdekt. Zo’n boom konden alleen notabelen zich veroorloven want van de 10.000 uit de beukennootjes van een bruine beuk opgekweekte bomen bleek slechts 1 exemplaar bruine blaadjes te hebben. Later entte men een takje van een bruine beuk op een zaailing van een gewone beuk. Hierdoor werden deze bomen betaalbaar en dus plantte in de vorige eeuw de notaris zo’n status-verhogende boom voor zijn huis.

Naam
Ons woord beuk komt van het Middel-Nederlands boeke, boec, boke en van het Gotische boke ‘letter’ (de eerste ’boeken’ bij de Germanen waren in beukenschors gegrifte lettertekens). Boke is verwant met het Latijnse fagus: beuk en het Griekse phègos/phagein, dat eten betekent en te maken zou hebben met de eetbare vruchten van zowel beuk als eik. Sylvatica betekent van de bossen. Nederlandse volksnamen zijn: bokkenboom, biek, beukelaar en buuk.

 Heksengeld
Bij de Germanen was de beuk als boom gewijd aan Freya, de godin van het huwelijk. En nog worden er steeds hartjes en initialen van geliefden in de beukenschors gesneden.
Romeinen vereerden de beuk en zagen hem als een geluksbrenger, ze gebruikten het hout om offervaten van te maken. Dorre beukenblaadjes staan ook bekend als ‘heksengeld’, waarmee heksen bepaalde diensten betaalden.

terug