Berk, Ruwe- (Betula pendula) en Zachte berk ( Betula pubescens)

De berk is bijzonder. Deze ‘witte vrouw met de groene sluier’ werd door de Engelse dichter Coleridge al de ‘jonkvrouw van de bossen’ genoemd en Marnix Gijsen omschreef de berk als volgt: “Hij is zoo edel en zijn bast is lijk een huid. Hij lijkt zoo aarzelend, jonkvrouwelijk en vroom en doet steeds denken aan een prille en schuchtere bruid. Men ziet niet in hoe men zoo’n boom kan vellen, hoe ooit de bijl wreedaardig in zijn stronk zal bijten”.

IMG_berk

Verschil
Er zijn zo’n zestig soorten berken, verspreid over de hele wereld. Omdat ze weinig verschillen in bladvorm, kleur en schors zijn ze moeilijk van elkaar te onderscheiden. De meest bekende van onze Nederlandse berken zijn de ruwe berk en de zachte berk, de kruising van beide en de zilverberk.
De ruwe berk heeft tot op hoge leeftijd een gladde, afschilferende bast. Tijdens haar jeugd is de stam geel- tot roodbruin en glad, bij het ouder worden zilverwit.
Bij oudere exemplaren barst de schors aan de onderzijde open en laat afwisselend donkere en lichte plekken aan de stam zien. De oudere zijtakken zijn wit, de kroon vertakt zich in dunne, kale twijgjes, die voorzien zijn van harsklieren en aan de uiteinden naar beneden hangen (de naam ‘pendula’ betekent hangend). De zachte berk is wat kleiner dan de ruwe berk en heeft een bruin- of grijsachtige bast zonder knoesten.
Op de takken, die schuin omhoog gericht staan, en de bladeren bevindt zich een fijne, donsachtige beharing. Pubescens komt uit het Keltisch en heeft betrekking op de behaarde, jonge twijgen.
De takken zijn zeer gewild voedsel voor reeën. Als de ruwe en zachte berk beide in een gebied voorkomen, weten ze de zachte berk er feilloos uit te halen; de ruwe berk wordt met rust gelaten.

IMG_berkplaatjes1

Soorten
Er zijn meer soorten zoals o.a. de papierberk met roodbruine twijgen en een roomwitte, in vele dunne witte stroken afschilferende schors; de rode berk, waarvan de jonge bomen een witte bast met een roze onderlaag hebben en bij het ouder worden een sterk afbladderende, roodachtige tot donkergrijze schors laten zien, die later zwart wordt; de suikerberk, die een donker-roodbruine stam heeft, waaruit men graag oliën en berkensap wint en tenslotte de dwergberk, een ronde struik met dunne, fijn behaarde twijgen.

Toepassing
De buitenste laag van de schors vernieuwt zich voortdurend. Omdat de dunne afschilferende repen betuline bevatten (een kamferachtige, harsige, conserverende stof), en ze dus niet alleen licht maar ook waterafstotend en zeer duurzaam zijn, maakt men er kano’s en schoenen van, worden er tasjes en mandjes van gevlochten en gebruikt men ze als dakbedekking. De bewoners van Lapland gebruikten traditioneel de schors voor jassen en beenbekleding. Voor de indianen was en is de berk een bijzonder nuttige boom, die veel wordt gebruikt vanwege zijn hout, schors en geneeskrachtige werking. De schors van de papierberk werd gebruikt om op te schrijven. Tweeduizend jaar geleden schreven monniken in Ghandara (tegenwoordig Noordwest Pakistan) 29 manuscripten op perkament van berkenstam. Hierop stond poëzie en de leer van Boeddha. Ze werden in kruiken gedaan en verstopt. Vele eeuwen later werden ze puntgaaf teruggevonden.

Naam
De naam berk zou zijn afgeleid van het Sanskriet burgha wat betekent; ‘boom waarvan de bast gebruikt wordt om op te schrijven’, maar men beweert ook dat het woord berk zou zijn ontstaan uit het Gotische bairhts dat ‘licht’ betekent of afkomstig zou zijn van een Oud-indisch woord: bharg: ‘glanzend’, (dit kan bij beide verwijzen naar de witte bast van de berk). De Romaanse talen gebruiken het Latijnse woord betula, van het Keltische betu, dat ‘slaan’ betekent. Dit heeft te maken met het zich slaan met berkentakken om de bloedsomloop te stimuleren na gebruik van de sauna.
Het Nederlandse woord berk is heel oud: het verschijnt volgens Van Dale al in het jaar 1050 in een vroeg Nederlandse tekst. Een mooi citaat van Huygens uit de 17e eeuw: “Daer sien ik niet als Mast, en Eick, en Elst, en Berck” – vrij vertaald: daar zie ik niets dan bomen. Dorpsnamen als Berkel, Berkel-Rodenrijs, Berlicum zouden aangeven dat er veel berkenbomen hebben gestaan of nog staan.

Standplaats
Berken zijn het meest winterhard van alle soorten loofbomen. Het zijn de enige inheemse boomsoorten op Groenland en IJsland. De zachte berk houdt van vochtige voeten en groeit dus vooral in broekbossen, langs vennen en op moerassige, arme grond. De ruwe berk groeit graag op een zonnige tot licht beschaduwde plaats in loofbossen, naaldbossen, in grote holten van vervallen muren, op de heide, houtwallen en kap- en stormvlakten.

Hangen en staan
In april, tijdens het uitlopen van de bladeren, rijpen ook de katjes van de berk. Deze blijven dan vaak hangen tot na de herfst. De gele mannelijke, rupsachtige katjes, die tot 8 cm lang kunnen worden, hangen naar beneden. De vrouwelijke katjes staan rechtop, ze zijn ook geel, bloeien onderaan de mannelijke katjes en worden ongeveer 1 cm groot. De berk is een éénhuizige boom, wat wil zeggen dat zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen aan één plant zitten. De vrouwelijke katjes verschijnen pas in het voorjaar, in de zomer vindt de bevruchting plaats. De mannelijke katjes verschijnen al in de zomer van het jaar vóór de bloei. In de herfst, rond augustus/september, zijn de vruchtjes, die er uitzien als gevleugelde nootjes, rijp. Deze blijven dan nog lang aan de bomen hangen.

IMG_berkplaatjes2

Behaard en kaal
De bladeren van zowel ruwe als zachte berk zijn ovaal en hebben een gezaagde rand. Het verschil zit hem in de onderzijde. Van de ruwe berk zijn ze kaal, van de zachte berk zijn de nerfoksels behaard. Berken hebben voor en bij het uitkomen van het blad een zeer sterke sapstroom en kunnen daarom alleen in de herfst en winter gesnoeid worden. Een oud Fins liedje beschrijft hoe berken klagen en wenen omdat kinderen elke lente opnieuw hun stammen openrijten en uit hun buiken de levenssappen roven, dat de herders uit hun witte gordel korven maken en de meisjes hun takken afsnijden om er bezems van te maken.

Heksenbezem
Een schimmel, die in de schors groeit, zet de berk aan tot het maken van veel twijgen. In berken zijn daarom soms pruikerige verzamelingen van kleine takjes tot dikke takkenbossen te zien die op vogelnesten lijken. In de volksmond worden deze heksenbezems genoemd.

Berkenzwam
De roestbruine berkenzwammen komen alleen op berken voor. Ze ontstaan het hele jaar door in ieder seizoen. Berken die in moerassen of op een beschaduwde plaats staan, lopen het meeste gevaar om door de schimmel te worden aangetast. De buisjes van de zwam staan altijd horizontaal, hoe de tak ook aan de boom zit of op de grond ligt. De sporen kunnen zich hierdoor altijd verspreiden. In de natuur worden de droge zwammen opgevreten door zwamkeverlarven. Bomen die besmet zijn met de berkenzwam, leggen vroeg of laat het loodje. De vliegenzwam leeft in symbiose met de berk (zij zijn voor hun voortbestaan van elkaar afhankelijk).
Lees ook: Berkenzwam maakt ruimte voor andere bomen op http://bit.ly/1R7BTg8

Berkensap
In het zuiverende en versterkende sap zagen onze voorvaderen een bron van eeuwige jeugd. Omstreeks nieuwjaar werd er een wigvormige insnijding gemaakt in de stam van een flinke berk, waarna het vocht werd opgevangen. Ook proberen? Maak per stam één snede en gebruik die maximaal drie weken. Na gebruik de snede afdekken met een wondafdekmiddel (verkrijgbaar bij het tuincentrum). Dit sap kan puur worden gedronken, maar je kunt er ook wijn van maken. Zet een pot met sap in een warme kamer en dek deze af met een doekje. Het sap gaat gisten en de suiker wordt in alcohol omgezet. Na zes weken heb je een heerlijke zoete wijn. Berkensap doet ook mee aan de lenteschoonmaak. Je nieren varen wel bij drie eetlepels berkensap die je mengt in een glas water en voor elke maaltijd drinkt.

Volksgebruik
Een oud Duits volksgebruik was het plaatsen van kleine berkenboompjes op de drempels van de huizen in de Walpurgisnacht, de nacht voorafgaande aan de maand mei. De heksen die het huis wilden binnengaan moesten dan eerst alle blaadjes tellen van de berk, en omdat er zo veel waren duurde dat te lang: de dag brak aan en de kracht van de heks vloeide weg.
In Engeland bestond de gewoonte kerken en huizen met Pinksteren te versieren met berkentakken. Het frisse groen symboliseert het nieuwe leven, het geritsel van de blaadjes de heilige geest die neerdaalt op de gelovigen.

terug