Meidoorn (Crataegus)

Overal in het land is de meidoorn op een zonovergoten lentedag van een verblindende schoonheid. Deze struiken en kleine bomen met opvallende witte bloemen komen met name voor langs bosranden, houtwallen, heggen en singels en hebben een voorkeur voor loofbossen met een vochtige, voedselrijke bodem. Ze bloeien in mei-juni en kunnen zo’n 10 meter hoog worden.

IMG_meidoornHard
De meidoorn is een bladverliezende, winterharde, traag groeiende, doornige heester of kleine boom. Hij heeft een vormeloze tot ronde, dicht vertakte kroon en kan vijfhonderd jaar oud worden. De schors is eerst lichtgrijs en glad, later bruin geschubd met kleine barsten. Het hout is erg hard en werd vroeger gebruikt als schavotblok waarop onthoofdingen plaatsvonden. Het hout wordt verwerkt in stelen van voorwerpen en soms ook in draai- en snijwerk.

Namen
De meidoorn heet niet voor niets zo: de struik bloeit in mei en de takken zitten vol met doorns. De botanische naam crataegus is afgeleid van het Griekse woord kratos wat kracht/sterkte betekent en slaat op de hardheid van het hout. Eénstijlige meidoorn(= Crataegus monogyna): Monogyna betekent één-stijlig. Tweestijlige meidoorn (= Cra-taegus laevigata): laevigata tweestijlig, wat op de hoeveelheid stijlen in de stampers slaat. De éénstijlige en tweestijlige meidoorn lijken zo veel op elkaar dat deze soorten vaak worden verward. Toch kun je ze goed uit elkaar houden want het blad van de éénstijlige meidoorn is dieper ingesneden dan dat van de tweestijlige. Andere namen zijn deurnboom, deurnbosch, doorleer, doornage, doornbeziën, doornhage. Eénstijlige meidoorn: gijbe, henkulle, hiepdoorn, jopenboom, kermiskersen, kurtsebeiers, muldertje, papekannekens, peerdeweepen, pikkebezen, pullekens, rooie japenboom, smeerpotje, smoarbeibeam, spelledoorn, spinnebezie, spukdoorns, steenbessen, stekelboom of tuiteboom. Tweestijlige meidoorn: vetpotjes, vretbeienboom, wibbelken, witte doorn, zweienbeiers, zwijnebeiers.
In Frankrijk wordt de meidoorn ook noble épine genoemd, omdat men geloofde dat de doornenkroon van Jezus van meidoorntakken gevlochten was.

IMG_meidoornplaatjes1

Familie
De meidoorn wordt ingedeeld in de grote familie van de rosaceae (roosachtigen), en wel in de subfamilie van de maloideae, dat je zou kunnen vertalen als de appelfamilie. Bij heel wat soorten uit deze familie komen takdoorns voor als bescherming tegen dieren. Dit geldt – zoals zijn naam al zegt – ook voor de meidoorn. (’puntige uitsteeksels’, die uit een tak ontstaan zijn ‘doorns’, terwijl uitsteeksels die uit een vervormde bladknop ontstaan ’stekels’ zijn).

Voedsel
Meidoorns bloeien van mei tot juni met witte of roze bloemen die voorzien zijn van violette meeldraden. Vooral de witte bloemen geuren sterk. Bij de meidoorn verschijnen de bloemen na de bladeren. De meidoornbloesems zijn bloemen met halfverborgen honing, hetgeen betekent dat onder gunstige omstandigheden, bij helder zonneschijn, de honing onmiddellijk zichtbaar is, doch anders min of meer onzichtbaar. Zij worden vooral bezocht door vliegen, wespen en korttongige bijen. In het najaar verschijnen donkerrode tot dofrode, ovale bessen (in trosjes) die worden gegeten door lijsters, merels en mezen, spreeuwen en vinken, die daarmee zorgen voor de verspreiding van de zaden via de uitwerpselen. Tijdens de vogeltrek en in zachte winters zien we ook veel koperwieken en kramsvogels zich tegoed doen aan de vruchten.

IMG_meidoornplaatjes2

Niet giftig
De vruchten worden ook door andere dieren bezocht. Het vrouwtje van het motvlindertje Grapholita janthinana legt haar eitjes in meidoornvruchtjes, waar het zich ontwikkelt tot een rups en dus midden in zijn voedsel zit. Het meidoornhaantje (een kever) legt zijn eitjes in de vruchtbeginsels. Ook wij mensen kunnen van de vruchten proeven. Ze zijn niet giftig en bevatten vitamine C. Zoek een gaaf exemplaar en probeer het eens. Ze smaken meelachtig, zoetig en je vindt er één of twee pitjes in (één- en tweestijlige meidoorns). De bessen van de meidoorns hebben veel streeknamen zoals, uppie, hegenkannegien, knabbelbottien, koekangen, rojeupie, smeerbaai, smeerpottie en peerewepe.

Heggen
Meidoornhagen komen al heel lang voor in Nederland. De Romeinse keizer Julius Ceasar had het al over de stekelige hagen, die gebruikt werden om de vijand te weren. In Drenthe noemt men de heggen kribbelhegge. Bosjes met meidoorn noemt men kribbelbossie.
De kunst van het heggenvlechten werd al vóór Christus toegepast. De mensen bogen, snoeiden en vlochten de struiken, vaak gemengd met andere stekelige houtsoorten tot een ondoordringbare haag als afscheiding tussen erven, akkers en weilanden. Zo’n haag is een goede veekering, windkering, verbetert het microklimaat en speelt een belangrijke rol in het ecosysteem. Het zorgt voor voedsel, bescherming en nestelplaats en is een biotoop voor vogels, insecten en zoogdieren. Als lint in het landschap doet het dienst als migratiezone voor allerlei dieren.

IMG_meidoornplaatjes3

Oud ambacht
Met de komst van het prikkeldraad en door ruilverkaveling zijn de heggen bijna uit onze landschappen verdwenen. Omdat inmiddels de waarde wordt ingezien van zo’n uniek stukje natuur, probeert men met behulp van vrijwilligers dit oude ambacht nieuw leven in te blazen en worden weer nieuwe hagen gevlochten. In de uiterwaarden langs de Maas bij Hedel, op Walcheren en in Zuid-Limburg kun je nog van geurende meidoornhagen genieten (zie hiervoor ook: www.nederlandscultuurlandschap.nl)

Geneeskunde
In de kruidengeneeskunde werd het kruid al vroeg toegepast. Een omslag van de wortel zou splinters en doorns uit de huid trekken (signatuurleer). Meidoorn werd voorgeschreven bij overgangsklachten, buikloop en witte vloed. Hij wordt ook al heel lang gebruikt om de vruchtbaarheid te bevorderen, is goed voor hersenen en geheugen. Meidoorn bevat mineralen (calcium, magnesium) die een gezond hart nodig heeft. Hij verbetert de hartwerking, de bloedcirculatie en de hartslag, helpt bij nerveuze aandoeningen van het hart (hartritmestoornissen) en wordt daarom wel de ‘valeriaan van het hart’ genoemd. Meidoorn is makkelijk te combineren met andere kruiden die specifiek werken op de bloedsomloop zoals maretak, citroenmelisse, lindebloesem, duizendblad, lavendel, passiebloem en herderstasje. Hij zorgt voor geluk en blijheid voor de depressieven en in de bloementaal duidt de meidoorn op hoop.

Mei
Volgens een legende zou de meidoorn ontstaan zijn uit een bliksemschicht, en daarom werd de struik vaak gebruikt voor begrafenisvuren, de kracht van de heilige rook zou de overledene rechtstreeks naar de hemel brengen. Bij de Kelten werd er ieder jaar een meikoning en meikoningin gekozen. Het slapen bij de vuren van Beltane (vruchtbaarheidsfeest) werd later vervangen door het dansen om een meiboom, waarin rode en witte linten werden gehangen. Bij de Grieken was de meidoorn gewijd aan de godin Maia, naar wie de maand mei is genoemd. Later werd de boom gekerstend en gewijd aan Maria, vandaar dat meidoorns vaak bij Mariakapelletjes zijn aangeplant.

Bijgeloof
In sommige streken geloofde men dat de vernietiging van een meidoornstruik onheil bracht, evenals het in huis halen van de bloemen. In Rome was de meidoorn een belangrijk afweermiddel tegen heksen en werden meidoornbladeren in wiegjes van pasgeborenen gelegd. Boeren gebruikten meidoorn om het vee te beschermen door rond 1 mei de stallen uit te roken door het branden van meidoornhout. In veel streken werden meidoorns aangeplant als bliksemafleider. Omdat de struik heel weinig vocht bevat zou het inderdaad kunnen helpen. Een staf van meidoornhout gemaakt, helpt tegen alle kwalen, en vind je op 1 mei een meidoorntak met bloesems voor je deur, dan staat er een minnaar om de hoek te kijken…

terug