Flora en fauna
- Kardoen
- 2023: jaar van de scholekster

- 2023: jaar van meervleermuis
- Afsluiting Jaar van de eikelmuis

Natuurnieuws
- Gemengde reigerkolonie
- Konijnen verplaatsen

Natuur Uit en Thuis
- UIT: nat en glad

- THUIS: hangen en vangen


Natuur kort
- Herwaardering boerenlandschap

- Boomkikkers in Hollandse duinen
- Duizenden bomen moeten wijken voor zonnegeluidswal

Natuurexcursie
- Vroege bloeiers in Park Schakenbosch

Website van de maand
- https://www.soortennl.nl

Citaat van de maand
- Hal Borland


Boekennieuws
- Minibos in je tuin

Natuur Plus
- Halsbandparkiet

Bomenweetjes
- Oudste boom ter wereld

Uit tips
- Reis om de wereld

- Comedy Wildlife Photography
- Shifting Habitats



 
NB. De links in onderstaande teksten zijn vet gedrukt en hebben een groene kleur.
 

 
   
   
   


Kardoen (Cynara cardunculus)

Kardoen is een heel oud en een heel bijzonder gewas. Vorig jaar kreeg ik een aantal kardoenzaden en stopte die in de volle grond. In de herfst stonden er al behoorlijke planten. Als ze de winter buiten overleven, hoop ik dit jaar te genieten van deze imposante plant, die in augustus en september bloeit met grote blauw- tot violetkleurige, distelachtige bloemen. Overblijvende kardoen wordt gemiddeld 80-150 cm hoog. Het veervormig gelobde blad is grijsgroen en wit-viltig behaard aan de bovenkant. De onderkant is wit-wolliger.

Daar waar het klimaat geschikt is voor kardoen (droog en zonnig), kan deze plant verwilderen, o.a. in Zuid Amerika, Australië en Californië, en zich flink uitbreiden, waardoor hij soms als lastig onkruid wordt beschouwd. Kardoen kan gekweekt worden als groente. De bitterzoete bloem kun je eten, net als een artisjok. De vlezige bladstelen, die in een groot bladrozet groeien, worden voor de teelt samengebonden en met hooi en papier afgedekt zodat de stelen kunnen bleken en zowel rauw als gekookt gegeten kunnen worden. Van de bloem wordt plantaardig stremsel gemaakt voor vegetarische kaas. In het Middellandse zeegebied staat deze plant al sinds ver voor de jaartelling op het menu.




2023 - Jaar van de Scholekster

Naast weidevogel is de scholekster ook wadvogel en in toenemende mate een stadsvogel. In 2023 is de scholekster voor de tweede keer vogel van het jaar.

Vijftien jaar na het vorige Jaar van de Scholekster zijn de problemen voor de soort namelijk onverminderd groot. De resultaten van het onderzoek in het komende Jaar van de Scholekster moeten daarom nadrukkelijk bijdragen aan een betere bescherming van de soort.


Vogelliefhebbers kunnen meedoen met onderzoek in verschillende projecten. Vrijwilligers worden opgeroepen om scholeksters te tellen in het stedelijk gebied. Vooral tellingen op bedrijventerreinen en in de stadsranden zijn erg welkom.


Via het initiatief 'Scholekster op het Dak' kan iedereen broedende scholeksters doorgeven en volgen. Ook vrijwilligers in het boerenland kunnen bijdragen door het doen van nestonderzoek en het verzamelen van gegevens over de overleving van jonge kuikens. Meer informatie over de projecten tijdens het Jaar van de Scholekster en hoe je daaraan mee kunt doen is te vinden op www.jaarvandescholekster.nl.

Tekst: Vogelbescherming Nederland


2023 - Jaar van de meervleermuis

Nog een dier dat in de schijnwerpers wordt gezet omdat hij beschermd moet worden. In de kraamtijd bestaat een kolonie meervleermuizen uit soms wel honderden exemplaren, vooral vrouwtjes en jongen. De dieren verblijven bij voorkeur onder dakpannen en in spouwmuren van typische jaren ’60 en ’70 woningen. En juist die woningen worden de komende jaren massaal verduurzaamd waardoor meervleermuizen steeds minder plekken kunnen vinden, zoals lege spouwmuren, om te verblijven en zich voort te planten. Naar schatting leven er nog zo’n 10.000 meervleermuizen in ons land. De Zoogdiervereniging heeft de meervleermuis daarom uitgeroepen tot de soort van 2023.

Foto: Rob Koelman

De meervleermuis is een vrij grote vleermuis, met een gewicht van 14-25 gram, lange brede vleugels en een spanwijdte van 20-30 cm. De kleur van zijn buik is grijswit en zijn snuit is bruin. Net als de watervleermuis heeft de meervleermuis grote voeten, die hij gebruikt om insecten uit het water te scheppen. Het is ook de snelste vleermuis. Bij het jagen kunnen snelheden worden behaald van maximaal 40 km per uur. In de winter trekken de meeste meervleermuizen weg naar hun winterverblijven. In Nederland zijn dat bunkers, forten, maar ook de Limburgse mergelgroeven. Een deel van de populatie trekt zelfs naar de Duitse Eiffel om daar te overwinteren.

Bron: Vroege Vogels


Afsluiting jaar van de Eikelmuis

Het is dit jaar gelukt om de eerste beelden van wilde eikelmuizen in Nederland te maken! De korte documentaire die Erik den Boer en Bram Sturm hiervan maakten draagt er aan bij dat de eikelmuis nog bekender wordt.

Als afsluiting van het jaar van de eikelmuis (2022) deze mooie beelden: klik hier voor het filmpje.

Bron: Zoogdiervereniging



terug naar boven >>


   
 
   
   


Gemengde reigerkolonie

Om broedende purperreigers, blauwe reigers en lepelaars te monitoren in natuurgebied de Zouweboezem nabij Ameide zijn in 2022 drones ingezet. Dankzij deze methode legde natuurorganisatie Stichting Het Zuid-Hollands Landschap een broedende grote zilverreiger vast.

Het is het eerste waargenomen broedpaar in de provincie Utrecht. Als wintervogel kennen veel mensen hem wel, maar hij koloniseert Nederland nu ook als broedvogel. Grote zilverreigers broeden inmiddels in Flevoland, Friesland, Zeeland en Overijssel. Een aantal jaren doen onvolwassen grote zilverreigers de Zouweboezem al aan. Dit moerasgebied begint een bijzonder reigerparadijs te worden. Het gebied herbergt één van de grootste kolonies purperreigers van Noordwest-Europa. Purperreigers zijn kleiner en sierlijker dan de bekende blauwe reiger en een stuk zeldzamer.

Foto rechts: Saxifraga - Mark Zekhuis

Ze broeden in rietland en moerasbos. In de Zouweboezem heeft de kolonie purperreigers zich verplaatst van het rietmoeras naar het moerasbos, waar ook lepelaars en blauwe reigers aansluiten. In totaal broedden er het afgelopen jaar 30 paar lepelaars, 12 paar blauwe reigers, 180 paar purperreigers en minimaal 1 paar van de grote zilverreiger in het centrale moerasbos. Een unieke gemengde reigerkolonie. De Zouweboezem ligt in de provincie Utrecht, is een beschermd Natura 2000-gebied en eigendom van Stichting Het Zuid-Hollands Landschap.

Bron:  Zuid-Hollands landschap


Konijnen verplaatsen

De komende jaren worden er 75 tot 90 konijnen verplaatst van de Maasvlakte naar Vlieland omdat er op Vlieland bijna geen konijnen meer zijn, terwijl die dieren belangrijk zijn voor het ecosysteem in de duinen op het Waddeneiland. Op de Maasvlakte leven nog zoveel konijnen dat er daar jaarlijks enkele duizenden afgeschoten moeten worden.

Foto links: Saxifraga - Bart Vastenhouw

In de duinen zijn konijnen waardevol voor het begrazen van grassen en kruiden en het graven van holen en dragen dus bij aan een gevarieerder duinlandschap. Bovendien zijn oude konijnenholen ook populair bij andere dieren, zoals tapuiten. De kale plekken die konijnen in het duinzand veroorzaken, zijn gewild bij zandhagedissen.
Het hele ecosysteem in de duinen profiteert van een gezonde konijnenstand. Op Vlieland leven nog maar minder dan 50 konijnen. Staatsbosbeheer gaat in drie jaar per keer 25 tot 30 konijnen uitzetten, die allemaal zijn getest op myxomatose en andere virussen. Begin januari zijn de eerste 26 konijnen verplaatst. Bron: Staatsbosbeheer

Ook Drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder PWN (Puur Water & Natuur) is bezig met een pilot om meer konijnen terug te krijgen in de duinen. Binnen de pilot zijn drie groepen van rond de tien wilde konijnen uitgezet in het Noordhollands Duinreservaat in een gebied in Castricum.

De konijnenpopulatie is daar de afgelopen jaren snel afgenomen en in grote delen zelfs nagenoeg verdwenen. Door de ziekte myxomatose en het VHS-virus hebben konijnen het zwaar. De konijnen die PWN uitzet zijn gevaccineerd. De hoop is dat ze antistoffen opbouwen in de periode dat het vaccin bescherming biedt. De wilde konijnen zijn afkomstig van de wildopvang uit Krommenie en Mijdrecht.

Om ze de beste overlevingskansen te bieden, laat PWN ze eerst twee weken wennen binnen een veilige omheining waar vossen, roofvogels en marters niet in kunnen.

Bron: PWN

terug naar boven >>


   
   
   
   


Elke maand schrijf ik een stukje over iets wat ik in de afgelopen maand heb gezien tijdens een van mijn wandelingen.
UIT: ergens in het land.
THUIS: Maasland (ZH) en omstreken.

Tiny van der Meer


NATUUR uit: nat en glad

Bij de naam ‘De Brand’, het natuurgebied waar ik mijn route loop, denk ik eerder aan vuur dan aan water. Dat klopt ook wel: in dit veengebied werd vroeger turf verbrand, vandaar de naam. Voor brand ben ik niet bang, wel voor het overscheppen van m’n laarzen, want zo nat heb ik het hier nog niet eerder meegemaakt.

Baggeren dus maar! ‘De Brand’ (ten oosten van Loon op Zand, NB) bestaat uit bossen en moerassen, afgewisseld met vochtige graslanden. In de 19e eeuw zijn in dit natuurgebied delen van het bos op rabatten (ruggen) gezet, lange stroken opgehoogd met grond, afkomstig van de naastgelegen gegraven greppels. Ze zijn beplant met o.a. zomereiken. Het heeft wel iets, dat geploeter over glibberige, kletsnatte bospaden dwars door de ruige begroeiing. Dat het de moeite loont, merk ik als ik word getrakteerd op iets dat ik in januari niet zo snel verwacht.


(Winter)paddenstoelen die wel tegen een stootje kunnen. Misschien geholpen door de hoge temperaturen en een overvloed aan regen, zie ik niet alleen geweizwammetjes, gele korstzwammen en een vermiljoenhoutzwam, maar ook de sierlijke winterhoutzwam. Tussen de bladeren ligt ook een witte klodder. Een stijfselzwam? Het lijkt er veel op, maar het is sterrenschot of heksensnot (eitjes van een verorberde vrouwtjeskikker). In de maag van een reiger (of andere predator) zwellen de eitjes enorm op waarna de gelei wordt uitgebraakt.
Vroeger, dacht men dat het glazige spul door sterren werd afgeschoten (sterrenschot).

Een verklaring voor ‘heksensnot’ komt van een oud volksverhaal, waarin heksen vliegend op hun bezemsteel, in het wilde weg hun neus snoten.(Waarom moet ik nu opeens aan wielrenners denken…?)


NATUUR thuis: hangen en vangen

Als ik in de polder de harde wind trotseer, zie ik een biddende torenvalk die dat ook doet. Altijd al mooi om te zien maar verbazingwekkend knap hoe zij nú, speurend naar een prooi, op één plek in de lucht kan blijven hangen bij windkracht vijf! Aan deze biddende torenvalk is goed te zien wat de windrichting is. Torenvalken bidden namelijk altijd met hun kop in de wind.

Hun vleugelslagen zorgen ervoor dat ze met dezelfde snelheid vliegen als de wind. Dat kunstje doe ik haar niet na, maar lopen doe ik wel graag met m’n ‘kop in de wind’. Dat een prooi ook speurend vanaf een boerenlandhek kan worden gezien en gepakt, zie ik even later als ik een torenvalkmannetje zie zitten met een vette woelmuis in zijn klauwen. Als ik (de stoorzender) verder loop, kan de maaltijd beginnen.

Tussen heel veel regen door pik ik de droge zonnige uren er uit om de polder in te gaan.

De temperaturen zijn hoog voor half januari. Voor de meeste mensen geen probleem, maar als ik opeens een egel zie oversteken, vraag ik me af of dit klopt. Niet alle egels gaan in november/december al in winterslaap. Mannetjes kruipen graag eind november ‘onder de wol’, de vrouwtjes blijven langer wakker om hun jongen te verzorgen en bij te voeren na een periode van zogen. Die moeten eerst flink aansterken voor ze vanaf eind december in winterslaap gaan.

Heeft ’mijn’ egel te weinig gegeten? Is hij in de war door de (te) hoge temperaturen? Is het een jonge egel? Geen idee. Hij heeft er flink de sokken in en verdwijnt snel in dicht struikgewas… hopelijk gaat alles goed komen.

Waar het niet goed mee komt is de mus die in mijn tuin wordt opgepeuzeld. Maar ja…er moet voor ieder levend wezen 'brood' op de plank komen en daar weet deze sperwer wel raad mee.


terug naar boven
>>



   
 
 
   
   

Herwaardering Boerenlandschap

‘Het is tijd voor een 'herwaardering van het boerenlandschap', stelt Zef Hemel, planoloog en hoogleraar revitalisatie van landelijke gebieden aan de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft.Bij die herwaardering van het landschap is de medewerking van boeren nodig en een duidelijke nieuwe visie.



‘Nu is het platteland min of meer vogelvrij en geldt er een oerwoud aan regels en verordeningen waar niemand meer wegwijs uit wordt.’ Hij ziet nog volop kansen voor het platteland. ‘Mensen waarderen de natuur, en zullen dat in de toekomst alleen maar meer gaan doen. Er is niets zo dynamisch als landschap.’

Dit voorjaar gaat de planoloog ruim 1000 kilometer wandelen in het noorden van Nederland. Daarbij heeft hij zich ten doel gesteld een nieuwe visie te ontwikkelen op de toekomst van het platteland.

Bron: NOS

 


Duizenden bomen moeten wijken voor een zonnegeluidswal

Er moeten zeker 4.000 bomen en bosschages wijken voor de komst van de zonnegeluidswal langs de snelweg A1 bij Naarden. Een deel ligt in beschermd Natura 2000-gebied. De wal moet er voor zorgen dat bewoners van het Naarderbos geen geluidsoverlast meer ervaren. Over 3 jaar moet de geluidswal, die over de hele lengte 4 meter hoog wordt, er staan.

In eerste instantie was het plan om alleen een geluidswal te plaatsen. De afgelopen tijd is besloten zonnepanelen
op het geluidsscherm aan te brengen. Voor bomen die moeten wijken in het beschermde natuurgebied geldt een herplantplicht. De gemeente Gooise Meren wil samen met Natuurmonumenten en het Goois Natuurreservaat kijken naar natuurkansen in de omgeving. 

Bron: NH Nieuws



Boomkikkers in Hollandse Duinen

In 2021 deden biologiestudenten in opdracht van Naturalis en RAVON onderzoek naar de genetische basis van amfibiesoorten van de natuurgebieden Meijendel en Berkheide.

Van boomkikkers, knoflookpadden, kamsalamanders en vroedmeesterpadden werd met behulp van een wattenstaafje speeksel of huidslijm afgenomen. Dit DNA-monster werd verder geanalyseerd om de oorsprong van de populaties te achterhalen (DNA-barcoding). Verrassend genoeg werden er boomkikkers geïdentificeerd die helemaal niet uit Nederland stammen.

Foto:  Saxifraga-Jan van der Straaten

De uitheemse soorten lijken qua uiterlijk erg op de inheemse Europese boomkikker, die van nature in Zuid- en Oost-Nederland voorkomt. Ze troffen massaal de Oostelijke boomkikker aan in Nationaal Park Hollandse Duinen. Zowel in Solleveld, Westduinpark, Meijendel, Berkheide en Lentevreugd hebben de amfibieën een genetisch profiel afkomstig uit Griekenland. Daarnaast blijken er óók nog Italiaanse boomkikkers te zitten in het Westduinpark bij Den Haag.

Meer info: klik hier

Bron: Dunea

terug naar boven >>

   
 
 
   
   


Woensdag 15 februari 2023  - Vroege bloeiers in Park Schakenbosch

Op woensdag 15 februari gaat IVN Natuurgids Ria Hoogstraat op stap in de natuur. We gaan op zoek naar de vroege bloeiers in het mooie Park Schakenbosch in Leidschendam. Misschien is de aardhommelkoningin al wakker en zien we haar stuifmeel verzamelen.

Door de grootscheepse kap van bomen en struiken is het een verrassing welke vroege bloeiers we zullen aantreffen.


We besteden ook aandacht aan Valentijnsdag, 14 februari. Wie was die Valentijn en hoe en wanneer is Valentijnsdag ontstaan. Deze wandeling is ook geschikt voor kinderen, ze krijgen extra aandacht van de gids.
De wandeling duurt ca anderhalf uur en deelname is gratis.
Bereikbaar met bus 45 en 46.
We verzamelen woensdag 15 februari om 14.00 uur bij de hoofdingang van GGZ Haagstreek, Veursestraatweg 185 in Leidschendam.
U kunt uw auto of fiets parkeren bij de voormalige kapel.

Info tel. 07- 3279349 of www.ivndenhaag.nl.

terug naar boven >>

   
   
   
   


https://www.soortennl.nl/

SoortenNL is hét kennisnetwerk voor alle wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden.

Met die gegevens ontwikkelen ze kennis over de staat van de natuur en verbeteren ze beheer, beleid en betrokkenheid. Ook ‘De week van de…’ is een initiatief van Soortennl. Iedere week staat een plant of dier centraal.

terug naar boven >>

   
   
 
 
 
   


terug naar boven >>

   
       
   
   


Minibos in je tuin

Bomen planten is belangrijk en vooral leuk om te doen. Ze leven lang, vragen niet al te veel onderhoud en hun schoonheid neemt met de jaren toe. Maar waarom staan ze dan niet in elke tuin? Met dit boek willen de auteurs daar verandering in brengen en neem je stap voor stap afscheid van kaarsrechte borders en aangeharkte perkjes zodat jouw tuin een ecologische stapsteen wordt. De vele praktische tips,inclusief een stappenplan helpen je om je tuin om te toveren tot een inheems minibos.

Met meer bomen in je tuin trek je vogels, vlinders en bijen aan, draag je bij aan meer biodiversiteit en verminder je de effecten van klimaatverandering, zoals hittestress en wateroverlast. In het boek staan voorbeelden van minibossen in kleine en grote tuinen, school-, bedrijven- en buurttuinen. Onderzoek laat zien dat alleen kijken naar bomen al stressverlagend werkt en dat mensen met meer soorten vogels in de tuin gelukkiger zijn. Sla dit boek open, kies een paar (kleine) bomen die zich thuis voelen in jouw tuin en tover je buitenruimte om tot een inheems minibos.

Inkijkexemplaar:  klik hier

Minibos in je tuin (Paperback)
Auteur(s): Daan Bleichrodt en Maarten Bruns
KNNV Uitgeverij
17 x 21 cm, 144 p, paperback
€ 21,95  - ISBN: 9789050118927
Verkrijgbaar in de boekhandel en via: https://knnvuitgeverij.nl/artikel/minibos-in-je-tuin.html

Daan Bleichrodt is productontwikkelaar, schrijver en tekenaar. De afgelopen jaren leidde hij bij IVN natuureducatie de Tiny Forest beweging in Nederland en plantte meer dan 170 Tiny Forests op schoolpleinen, in buurten en op bedrijventerreinen.
Maarten Bruns is milieukundige, schrijver en productontwikkelaar. Hij werkt bij Wereld Natuur Fonds (WWF) aan klimaatadaptatie en natuurherstel in Nederland. Hij ontwikkelde afgelopen jaren meerdere praktische tuinconcepten waar tuinbezitters direct mee aan de slag kunnen.

Een tuin zonder bomen verdient het zelden om een tuin te worden genoemd - Henry Ellacombe

terug naar boven >>

   
   
   
   


Halsbandparkiet (Psittacula krameri) Familie: Psittaculidae (Papegaaien van de Oude Wereld)

Tiny van der Meer

Uiterlijk
Waarschijnlijk hebt u ze wel eens gezien of gehoord… die luidruchtig kwetterende, opvallend felgroene, exotische vogels met hun korte rode haaksnavel. Zijn naam heeft hij te danken aan de zwarte ring om zijn nek. De mannetjes krijgen zo’n mooie, opvallende zwarte bef en een zwartroze ring rond de hals, als ze drie jaar zijn.



Vrouwtjes hebben geen of een heel vage halsband. De jongen lijken tot ze geslachtsrijp worden op hun moeder, dus zonder halsband. Een halsbandparkiet is zo groot als een merel, maar lijkt een stuk groter door zijn lange puntige vleugels en spitse staart die wel 25 cm lang kan zijn en soms prachtig uitwaaiert tijdens het vliegen. Tijdens de vlucht is hij te herkennen aan zijn luidruchtige krijsende roep.

In het wild
Halsbandparkieten wonen in bosrijke omgevingen, in lichte rimboes en in half-woestijnachtige wildernissen. Ze zijn talrijk rondom de grote steden in het noorden van India. In het algemeen ziet men ze in vluchten, maar als er een overvloedige bron van voedsel is, kunnen ze zich met honderden tegelijk groeperen.

Migrant
De gifgroene vogel, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Azië en Centraal-Afrika, heeft zijn intrede gedaan in zeker 35 landen op vijf continenten. Het is een van de succesvolste migranten ter wereld. Sinds de jaren zeventig komen ze ook in Nederland voor. Het begon allemaal in de jaren zestig, toen de vrolijk ogende halsbandparkiet hier en in andere Europese landen een populair huisdier was, en met tienduizenden werd geïmporteerd vanuit India en Pakistan.

"Het eerste broedgeval in Nederland was in 1968 in Den Haag", weet ecoloog Roelant Jonker, die jarenlang onderzoek deed naar parkieten. Vijf jaar later signaleren vogelaars een broedend stelletje in Amsterdam. Het duurde tot midden jaren negentig voor de populaties echt gingen toenemen. Den Haag, Amsterdam en Rotterdam zijn de belangrijkste verblijfplaatsen.

De halsbandparkiet zou volgens de legende door de stuurman van Alexander de Grote 2300 jaar geleden als huisdier naar Europa zijn meegenomen. Het ligt meer voor de hand dat de vogels uit volières zijn ontsnapt of bewust zijn vrijgelaten. Een van de redenen dat veel mensen hun vogel destijds loslieten was toen ze erachter kwamen dat ze niet wilden leren praten maar wel gemeen konden bijten. Tussen alle ontsnappingsverzinsels blijkt één anekdote te kloppen.

Een directeur van de dierentuin in Brussel (Meli Heizel) erkende dat hij in 1974 een veertigtal halsbandparkieten de vrijheid heeft gegeven als speciale attractie voor de bezoekers.
Halsbandparkieten horen hier niet thuis. Maar ze hebben het hier wel naar hun zin, en hun aantal groeit nog steeds. In tien jaar tijd verdubbelde hun aantal en in januari 2022 werden bijna 22.000 halsbandparkieten geteld. In Vlaanderen ging het net zo: van 50 in 1974 naar minstens 28.000 nu.

Voedsel
Het bekende ‘Kyik-kyik-kyik’ tijdens de vlucht is van veraf te horen. Het is hun communicatie om elkaar naar goede voedselplaatsen te roepen. Halsbandparkieten foerageren vaak in een groep. Hun plantaardige voedsel bestaat voornamelijk uit zaden (esdoorn, haagbeuk, es, den), vruchten (appel, mispel, peer, vlierbes, klimopbes, braam) en bloemen die ze in de natuur vinden. Daarnaast schuimen ze ook voederplekken af waar ze zich tegoed doen aan brood, pinda ’s en zonnebloempitten. Ze kunnen niet tegen strenge winters, maar nu die minder streng worden, overleven de parkieten gemakkelijker, vaak nog een handje geholpen door wintervoer strooiende vogelvrienden.

Schade
Fruittelers leiden regelmatig schade omdat halsbandparkieten de neiging hebben om uit halfrijp fruit slechts een tot drie happen te nemen en dan naar de volgende vrucht te gaan. Ze nemen bewust maar een paar hapjes en laten het vruchtvlees op deze manier een beetje rotten en zacht worden. Daarna komen ze nog een keer terug om het zachte fruit op te peuzelen. Slimmerds!
Fruittelers kunnen geen aanspraak maken op een vergoeding van de schade die door halsbandparkieten is aangericht. Het gaat om een exoot en daarvoor wordt geen schade vergoed.

alsbandparkieten eten ook van knoppen van o.a. kastanjebomen. Deze worden 's winters opengepikt om bij de in de knop latente bloemen te komen. Later eten zij van de ontluikende bloemen en het jonge groen. Ook prunusbomen blijken in de bloesemtijd een magneetwerking te hebben op deze vogels. De uitbundige roze bloesem waarmee de prunus zich jaarlijks tooit, kunnen deze vogels in het voorjaar in een paar dagen kaalvreten.

Holenbroeders
Halsbandparkieten zijn monogaam en vormen waarschijnlijk paren voor het leven. Ze worden gemiddeld 34 jaar. Het zijn holenbroeders. In Nederland broeden ze in natuurlijke holen in oude platanen of andere loofbomen maar ook in nestkasten, solitair of in losse groepen, tot acht paren in dezelfde boom.

Ze starten eind november al met het verkennen van potentiële nestholten. Vanaf januari bezetten ze de boomholtes en beginnen met broeden. Concurrentie met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten is gering, maar als de boomklever in maart op zoek gaat naar een geschikte nestholte, dan zijn alle geschikte plekjes al bezet en moet die zich tevreden stellen met de minder goede locaties. Landelijk gezien is er geen sprake van concurrentie: in het laatste kwart van de twintigste eeuw is het aantal boomklevers verdubbeld.
Boomklevers nestelen namelijk ook in de bossen, waar ze geen last hebben van de groene vogels. Wel beschadigen halsbandparkieten nestkastjes van andere vogels door ze voor eigen gebruik te ‘verbouwen’ met hun scherpe snavel, hoewel die snavel meer geschikt is voor het kraken van zaden dan voor het hakken van hout. Niet alleen de boomklever gebruikt dezelfde nestholtes als de halsbandparkiet. Dat geldt ook voor overwinterende vleermuizen. Als halsbandparkieten in het begin van het jaar een plek zoeken, jagen ze de vleermuizen eruit.

Broeden
Al in februari worden 3 à 4 (soms wel 6) witte eieren gelegd, die aan het eind van de leg, of na de leg van het voorlaatste ei, drieëntwintig dagen door het vrouwtje worden bebroed. Het mannetje voert het vrouwtje op het nest, en later ook de jongen. Foto (r): Henk Breur.
Die blijven zes tot zeven weken in het nest, en zijn daarna nog twee tot drie weken afhankelijk van hun ouders. De helft van de jonge vogels sterft al in het eerste levensjaar.

 

 

Slapen
Buiten het broedseizoen verzamelen halsbandparkieten gewoonlijk bij hun favoriete slaapbomen, meestal grote bomen dichtbij een breed water, om samen de nacht door te brengen in groepen van tot wel duizenden individuen. Ze maken daarbij evenveel lawaai als een zwerm spreeuwen en kunnen voor de nodige geluidsoverlast zorgen.
De opstapeling van uitwerpselen onder de uitgekozen rustbomen kan tot veel ergernis leiden. Het zijn echte stadsvogels. Zelfs langs drukke (verkeers)wegen voelen ze zich op hun gemak. Om te kunnen slapen, willen ze juist wat stadsvertier om zich heen. In de winter zijn ze op deze plekken goed te tellen. Hun vleugels lijken aangepast aan het manoeuvreren in half open terrein en minder geschikt voor bewegen in dichte begroeiing.
Via de dorpen langs de Vecht hebben ze zich van Amsterdam verspreid naar Utrecht. Zes jaar geleden nestelden in Utrecht slechts tweehonderd van deze exotische vogels. Nu zijn dat er meer dan duizend, blijkt uit de nieuwe telling van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het totaal aantal broedparen in Nederland werd in 2018 door Sovon geschat op 2000 tot 2300.
Nog steeds duiken de vogels elk jaar wel weer in een nieuwe stad op zoals in ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven. Ook in steden als Haarlem, Schiedam, Delft, Leeuwarden, Arnhem, Zwolle, Leiden en Zoetermeer zijn steeds vaker halsbandparkieten te zien en te horen.

Invasieve exoot
In tegenstelling tot nijlganzen verdringen deze ‘invasieve exoten’ geen andere soorten. Ze maken wel een hoop herrie, maar als het erop aankomt laten zij zich eerder wegjagen door de inlandse vogels dan dat zij zelf agressief optreden. In andere landen, zoals België, is dat een groter probleem. "Daar verdringen halsbandparkieten boomklevers", zegt Marieke Dijksman, woordvoerder van de Vogelbescherming. "Dat komt doordat daar een veel hardere grens is tussen stad en platteland. In Nederland is de overgang veel geleidelijker, waardoor er voldoende ruimte is voor beide soorten."

Vijanden
Natuurlijke vijanden van de halsbandparkiet zijn roofvogels, zoals sperwers en haviken, maar met name de slechtvalk. Sinds ze ontdekt hebben dat halsbandparkieten helemaal niet verkeerd smaken, weten ze de vogels af en toe uit de lucht te plukken.

terug naar boven >>

   
   
   
   
   
   
 

 

 

 

 


Oudste boom ter wereld

Op een berg in Midden-Zweden is de oudste boom ter wereld gevonden – en hij groeit nog steeds. De 9.500 jaar oude Noorse spar werd ontdekt door wetenschappers van de universiteit van Umeå tijdens een boomtelling in 2004 in het Fulufjällets National Park in Zweden. De 9.500 jaar oude boom wordt beschouwd als de oudste boom ter wereld en groeit op een berg in Midden-Zweden.

Ze heeft zo lang kunnen overleven dankzij het proces van vegetatieve vermeerdering, wat betekent dat ze zichzelf effectief kan klonen.
Hoewel het zichtbare deel van de vier meter hoge boom relatief nieuw is, groeit het wortelsysteem al bijna tienduizend jaar. Professor Leif Kullman, professor fysische geografie aan de universiteit van Umeå heeft de boom Old Tjikko genoemd, naar zijn Siberische Husky. Het gebied waar de boom bijna 10.000 jaar geleden voor het eerst ontkiemde, was een ruw toendragebied, maar toen het klimaat begon op te warmen, kon de boom uitgroeien van een struik tot een normale boomformatie. De ontdekking van een boom die zo oud is in de regio bewees ook dat het klimaat in Zweden eigenlijk veel eerder was opgewarmd dan wetenschappers eerder hadden aangenomen.

Wilt u meer lezen over deze boom: klik hier

terug naar boven >>

 
 
   
   
   


Reis om de wereld -  t/m 26 maart 2023

In het Nationaal Glasmuseum vind je een presentatie van het mooiste glas uit de museumcollectie ter ere van het Internationaal jaar van het Glas.

In het kader hiervan zie je in Reis om de wereld een aantal topstukken uit binnen- en buitenland uit eigen collectie.
Glas uit Tsjechië, Frankrijk, Zweden, Nederland, Italië en Duitsland.

Nationaal Glasmuseum

Adres: Lingedijk 28, 4142 LD Leerdam
Meer info: klik hier


Comedy Wildlife Photography - t/m 1 mei 2023

Een eekhoorn die Superman nadoet, een geschokte aap en een zebra die een scheet laat: in de Comedy Wildlife-editie van 2022 zitten opnieuw prachtige parels! Alle 40 finalistenfoto's van dieren in onbedoeld grappige situaties zijn exclusief in Tilburg te zien.

Uit duizenden inzendingen selecteerde een jury van fotografen en natuurprofessionals uiteindelijk de 40 finalefoto's. Het zijn dus stuk voor stuk bijzondere foto's, waar je hoe dan ook een goed gevoel aan overhoudt. Ze zijn grappig, eerlijk- een soort BeReal avant la lettre :-)

Overall winnaar: Jennifer Hadley's "Not so cat-like reflexes".

Herkenbaar! Dat denk je als je naar de prijswinnende foto’s van de internationale Comedy Wildlife Photography Awards kijkt. In 2015 begonnen wildlife-fotografen Tom Sullam en Paul Joynson-Hicks hun competitie omdat ze op een ludieke manier aandacht wilden vragen voor natuurbehoud: door middel van humor. En met succes: de foto’s laten je minstens glimlachen, en dat is precies de kracht ervan.

De fotowedstrijd, waar zowel amateurs als professionals aan mee kunnen doen, is elk jaar populairder en dat is een goede zaak voor de natuur.

Natuurmuseum Brabant

Adres: Spoorlaan 434, 5038 CH Tilburg
Meer info: klik hier


Shifting Habitats -  t/m 21 mei 2023

In Shifting Habitats - een blik op een nieuwe natuur speelt Jasper de Gelder met de onzichtbare wereld onder water en de dieren die daar hun nieuwe thuis vinden. De natuur is in Nederland steeds aan veranderingen blootgesteld. Deze veranderingen zijn soms natuurlijk, vaker komen ze door de invloed van de mens. Jasper de Gelder legt in Shifting Habitats de focus op het leven onder water.

Ook in deze ‘onzichtbare wereld’ zijn veel soorten te vinden die hier oorspronkelijk niet voorkwamen. Inmiddels kijkt niemand er meer van op om Amerikaanse rivierkreeft, karper, roofblei, snoekbaars, zonnebaars, zoetwaterkwal en grondels te zien. En mits ze niet te lastig zijn, ontvangen we deze nieuwkomers vaak met open armen.
Zijn schilderijen en epoxywerken geven een inkijkje in een wereld die niet de onze is, maar dat met een beetje verbeeldingskracht wel zou kunnen zijn. Er ontstaat een symbiose tussen dieren in de onderwaterwereld en de landschappen boven de waterspiegel die we allemaal kennen. De dieren en andere organismen in zijn werk hebben gedaan wat de natuur altijd al doet: zij hebben een nieuwe plek, een nieuw habitat gevonden.

Natuurhistorisch Museum Rotterdam

Adres: Westzeedijk 345(Museumpark), 3015 AA Rotterdam
Meer info: klik hier

terug naar boven >>

   
   
   
   
   
   


Reageren op NNN

Voor reacties op de inhoud van NatuurNetNieuws, uw waarnemingen, nieuws of vragen over de natuur, mail naar: tiny@groen-natuurlijk.nl
Voor het wijzigen van uw e-mailadres (vermeld ook uw oude e-mailadres!) of afmelden voor de nieuwsbrief mail naar: info@groen-natuurlijk.nl

Samenstelling: Tiny van der Meer. Vormgeving: Hans Steinfort.

Voor het aanmelden als abonnee op NatuurNetNieuws kijk op: https://groen-natuurlijk.nl/natuurnieuwsbrieven/
Het overnemen van informatie is toegestaan, mits u duidelijk vermeldt:
Bron: NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl

Behalve voor u is er ook een natuurnieuwsbrief (NatuurNetNieuwsJunior) voor uw (klein)kinderen in de basisschoolleeftijd met een verhaaltje, veel informatie over dieren en/of planten (handig voor een spreekbeurt) en uittips voor kinderen. Net zoals u gratis abonnee bent van NatuurNetNieuws, kunt u of kunnen zij zich ook gratis abonneren op NatuurNetNieuws Junior (komt zes keer per jaar uit!). U hoeft alleen maar een mailtje te sturen naar: info@groen-natuurlijk.nl of het formulier in te vullen: klik hier


   
   


Volg ons ook op
Facebook

Onze Natuurnieuwsbrief verwijst soms naar websites van derden. We hebben geen controle over de aard, de volledigheid noch de juistheid van de informatie op deze websites en zijn daarom niet aansprakelijk voor de inhoud daarvan.

terug naar boven >>