U kunt de volledige nieuwsbrief lezen of een keuze maken uit de onderwerpen die u aanspreken door deze onder de inhoud (apart) aan te klikken.  



 
   


Flora en fauna
- Winterpaddenstoelen
- Koereiger


Natuurnieuws
- Nieuwe eigenaar Hedwigepolder
- 2025 Jaar van de torenvalk

Natuur Uit en Thuis
- UIT: stralend

- THUIS: onverstoorbaar




Natuur kort
- Natuurgebied Vogelenzang in Rhenen
- Gerichte wolvenaanpak
- Schelpgruis tegen verzuring Edese Bos

Natuurexcursie
- Park Schakenbosch

ELFje
- Houvast

Citaat van de maand
- Marcel Proust

 


Boekennieuws
- De outdoorgids voor wandelaars

Natuur Plus
- Houtsnip

Bomenweetjes
- Oude zomereik

Uit tips
- Evert Thielen – De Luiken Open

- VenloVerlicht
- Han van Hagen - Takkenhoogte


 
NB. De links in onderstaande teksten zijn vet gedrukt en hebben een groene kleur.
 

 
   
   
   


Winterpaddenstoelen

Koude vochtige weersomstandigheden zorgen ook in januari en februari voor verschillende soorten paddenstoelen die wel tegen een winters stootje kunnen zoals rechts de Gewone oesterzwam (Pleurotus ostreatus) en onder de Paarse schijnridderzwam (Lepista nuda).

Voor de gewone oesterzwam geldt dat er een soort antivries in zit, waardoor je zelfs verse exemplaren met een laagje sneeuw kunt tegenkomen. De zwamvlok van de oesterzwam heeft vaak zelfs een vorstperiode nodig om tot een vruchtlichaam te komen. Deze zwam komt voor van oktober tot april. Je vindt ze zolang de temperatuur overdag rond de acht graden schommelt en het in de nacht niet hard vriest. De kleur varieert van egaal leigrijs, bruingrijs, staalblauw tot lilazwart. Hij groeit vaak met meerdere schelpachtige vruchtlichamen bij elkaar. Pleurotus is afgeleid van het Griekse pleuron en betekent ‘zijdelings oor’ (de steel van de paddenstoel is zijdelings aan de hoed gehecht).
De soortnaam ostreatus betekent oesterachtig. Zijn favoriete gastheer is de beuk.

Als het kouder wordt, en de meeste herfstsoorten alweer zijn verdwenen vind je de prachtige Paarse schijnridderzwam. Ze groeit van september tot en met december en soms ook nog tot vroeg in het voorjaar, vooral als het wat kouder wordt tot aan nachtvorst. Meestal in groepjes tussen een bladerlaag, in compost in bermen/bossen/heggen in loof- en naaldbossen.
Het is een algemeen voorkomende, forse paddenstoel (doorsnee van de hoed 6 tot 12 cm), groeit alleen of in groepen, op humus- of voedselrijke grond, en leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal. Lepista is afkomstig uit het Latijn en betekent 'wijnkelk' of 'bokaal'. Oude exemplaren kunnen aan de bovenzijde hol worden en op een breed wijnglas lijken. De soortnaam nuda betekent 'naakt'.
De hoed is aan de bovenzijde blauwachtig lila tot bruin, met roze tinten aan de rand. In jonge toestand is hij vlak of enigszins gewelfd, later wordt de rand golvend. De 5 tot 9 cm hoge steel is lilakleurig en bedekt met fijne vlokken of vezels. De steelvoet is verbreed en soms knotsvormig. De plaatjes aan de onderzijde zijn paars en liggen dicht naast elkaar. Paarse schijnridders houden van stikstof en groeien in bossen daarom soms op plaatsen waar een dood lichaam is begraven. Het kan daarbij gaan om een kadaver van een dier of een slachtoffer van een misdrijf. 


Koereiger (Bubulcus ibis)

De koereiger komt van oorsprong alleen voor in Spanje, Marokko en rond de Rode Zee maar is tegenwoordig ook in andere werelddelen (Europa, Noord en Zuid-Amerika, Australië en Azië) te zien. Het is een kleine witte gedrongen reiger. Hij weegt 220 gram en is 45 tot 52 cm lang.

Koereigers passen zich makkelijk aan en komen voor in regenwouden, savannes en zelfs in steden. Je ziet ze vaak in groepjes van vijf of zes. Ze zijn bekend uit natuurfilms waarin ze in Afrika op de rug van een gnoe, een zebra of een olifant staan. Je komt koereigers vooral tegen tijdens de doortrek, ze pauzeren in landerijen om aan te sterken. Ze overwinteren hier nog niet, maar de verwachting is dat ze dat, net als de zilverreiger, wel gaan doen. Ook in de zomer zie je ze steeds vaker.

Foto rechts: Saxifraga-Willem van Kruijsbergen

Ze hebben dan een prachtig broedkleed met een sierlijke oranje kuif en een rossige hals. In de winter zijn koereigers gewoon wit: een miniatuur van de grote zilverreiger. Met zijn opvallende scherpe gele snavel en super snelle reactievermogen lijkt zijn jachtbeweging op het afschieten van een harpoen. Er staan verschillende prooien op het menu zoals insecten, vis, amfibieën en kleine zoogdieren.

Koereigers zijn veel in de buurt van grote hoefdieren zoals vee (met name koeien) te vinden. Deze dieren trekken veel vliegen aan en daar is de koereiger dol op. Tijdens de broedperiode gaan de mannetjes op zoek naar nestmateriaal, zoals riet, twijgjes en takken. Wanneer het nest klaar is, legt het vrouwtje 2 tot 5 eieren en bebroedt deze 21 tot 26 dagen. Na het uitkomen worden de jongen 14 dagen op het nest gevoerd en verlaten daarna het nest om te leren vliegen. Na 45 dagen zijn de jongen zelfstandig.


terug naar boven >>

   
 
   
   


Nieuwe eigenaar Hedwigepolder

Stichting Het Zeeuwse Landschap is sinds half december 2024 officieel eigenaar en beheerder van de Hedwigepolder in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Het Zeeuwse Landschap was al beoogd eigenaar en beheerder van dit nieuwe natuurgebied. De organisatie beheert het naastgelegen gebied Het Verdronken Land van Saeftinghe al vanaf eind jaren ’70. In oktober 2022 is de polder weer verbonden met de Westerschelde.



Sindsdien heeft het gebied een metamorfose ondergaan. Zo heeft zich binnen een jaar een heel stelsel van diepere geulen, ondiepe kreken en slikvlaktes gevormd. Op de slikbodem groeien algen en bacteriën, en daarvan leven weer bodemdieren als borstelwormen, garnalen, krabben en schelpdieren. De eerste planten hebben zich gevestigd en met elke vloed komen er visjes naar binnen, die zich via de geulen en kreken over het gebied verspreiden. Die vormen weer voedsel voor vogels.
Afgelopen jaar hebben vogeltellers duizenden vogels waargenomen, waaronder honderden lepelaars, kluten, bergeenden en wintertalingen.

De polder ligt naast de Prosperpolder die voor de helft Nederlands en voor de andere helft Belgisch is. De Vlaamse organisatie Natuurpunt, die veldonderzoek in het gebied verrichtte, heeft 12 soorten zoet- en zoutwatervissen aangetroffen. Bijzonder zijn de jonge harder, bot en zeebaars. Dit duidt erop dat het gebied nu al werkt als kraam- en kinderkamer. Voor provincie Zeeland is het Hedwige-Prosperproject met deze overdracht nog niet afgerond. In het gebied ligt de Panoramaheuvel waarop een uitkijk- en radartoren komt. Hiervoor moet de heuvel eerst nog circa 5 meter worden opgehoogd. De werkzaamheden lopen door tot begin 2025. Rijkswaterstaat wordt de beheerder en eigenaar van de Panoramaheuvel en de radartoren.

Bron: Provincie Zeeland


2025 - Jaar van de Torenvalk

Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2025 uitgeroepen tot Jaar van de Torenvalk. Door onderzoek en beschermingsactiviteiten in dit jaar dragen ze bij aan betere leefomstandigheden voor deze vogels in het landelijk gebied.

Torenvalken zijn het hele jaar te zien. Helaas gaat het niet goed met deze muizeneter. Door nestkasten te plaatsen op kansrijke plekken en het voedselaanbod te verbeteren via het aanleggen van o.a. takkenrillen en muizenruiters en het behouden van bestaande houtwallen is het de bedoeling de torenvalk te helpen waar dat het meest nodig is.
De torenvalk is met zijn grootte van 30 tot 35 cm één van de kleinste roofvogels. Hij is vaak hangend in de lucht te zien, waarbij de vleugels snel heen en weer worden bewogen, het zogenaamde 'wiekelen' of 'bidden'.

Hij vliegt precies zo snel tegen de wind in dat hij stil blijft staan, je kunt dus aan een biddende torenvalk zien waar de wind vandaan komt. De torenvalk is een stootduiker. Wanneer hij een prooi ziet, laat hij zich uit de lucht vallen en stort zich op het slachtoffer. Dit kost hem veel energie.
Hij jaagt daarom graag op plaatsen waar hij door een opwaartse wind wordt ondersteund, bijvoorbeeld langs dijken. De staart komt bij zijn manier van jagen goed van pas en remt de snelheid tijdens de laatste seconden van de val. Zijn voedsel bestaat voor meer dan 80% uit veldmuizen. Hij eet ook wel andere muizensoorten, kikkers, jonge ratten, mussen en grote insecten zoals mestkevers. Hij doodt zijn prooi met de scherpe punt aan zijn snavel, de valketand. De drie tenen naar voren en één teen naar achteren aan zijn klauwen vormen een klem, waar een prooi niet levend uit komt. Eén van zijn favoriete jachtterreinen is de wegberm. Vooral de jonge vogels worden daar regelmatig slachtoffer van het verkeer.

terug naar boven >>

   
   
   
   


Elke maand schrijf ik een stukje over iets wat ik in de afgelopen maand heb gezien tijdens een van mijn wandelingen.
UIT: ergens in het land.
THUIS: Maasland (ZH) en omstreken.

Tiny van der Meer


NATUUR UIT: stralend

Nevels, zonneharpen, poedersuiker, duizenden glinsterende druppels aan fragiele berkentakjes en hier en daar een witte pruik, die mooi afsteekt tegen de inmiddels bruine, maar zelfs in de winter mooie heide.

Ik loop het sprookjesachtige rechterdeel van de route Zurenhoek en Buiten Gebent van de mooisteroutes (https://www.mooisteroutes.nl/) over het landgoed Lievensberg naar de Borgvlietse duinen waar ‘mijn’ oeroude lievelingsbankje bij een werkelijk enórme vliegden op me staat te wachten voor de lunch.


De Wouwse Plantage laat ik links liggen. Ik maak een oversteek langs het Woeste Gedeelte en wandel via een pad tussen hoogopschietend ruig pijpenstro naar Buitengebent. En nog steeds word ik getrakteerd op zonneharpen die een perceel jonge beukenaanplant in een warmrode gloed zetten... het is adembenemend!

Zelfs de oesterzwammen, fluweelpootjes, gele trilzwammen en plooivlieswaaiertjes ontbreken niet. Dan valt me nog iets op... Tegen een boomstam zit een prachtige zilverkleurige bosaardslak. Hij verbergt zich vooral onder de bast van dode bomen en leeft van algen, korstmossen en schimmels, die hij aantreft op de bast. Heel bijzonder dat ik hem dus zie!

Ook bijzonder is een stuk bos dat is verdeeld in vierkante vakken, begrensd door dicht op elkaar staande beuken. Een verklaring voor deze aanplant kan ik niet bedenken. Wie weet... misschien zijn het vroeger wel voetbalveldjes geweest. En als je zo lang zó dicht naast elkaar staat, slaat de vonk soms over en ontstaat er een innige band voor het leven.


NATUUR thuis: onverstoorbaar

‘Het blijft tot 16.00 uur droog’ beweren twee weerstations, die het meestal niet met elkaar eens zijn, maar nu wel. Dus wat kan me gebeuren. Ik zie zelfs een zonnetje, maar als ik eerst al een bescheiden stukje regenboog zie en daarna tussen twee polders de inktzwarte lucht voor me dan zie ik de bui letterlijk hangen en is er geen ontkomen aan.

Ik stop m’n fototoestel in een plastic zak en zet m’n capuchon op. Net op tijd want even later loop ik in een enorme hagelbui! Echt nat word ik er niet van en als beloning zie ik daarna tegen een blauwe lucht een prachtige wolk in de vorm van een aambeeld.
Zo’n wolk verschijnt soms boven een cumulonimbus (buienwolk). Hij stoot met zijn top tegen een laag, die de begrenzing vormt met warmere lucht. Wanneer de bui zijn neerslag kwijt is, blijft het aambeeld soms als restant over.
Dat dieren zich weinig of niets aantrekken van dit wispelturige weer blijkt wel als ik eerst een stoïcijnse haas zie liggen in het gras en daarna een reiger die uiterst geconcentreerd minutenlang doodstil staart in het gras hopend op een stevig maaltje (wacht hij op een mol?).
Thuis wordt er soms gebakkeleid om een lekker hapje. Van de drie houtduiven wordt er altijd wel een verjaagd. Bij de merels is het niet anders.

Ook daar is drie één teveel, en net als bij het spreekwoord ‘drie honden vechten om een been...’ vechten twee elkaar de tent uit en maakt de derde daar handig gebruik van en geniet onverstoorbaar van de dagelijks uitgestrooide restanten van een in stukjes gesneden peer.

terug naar boven >>

   
 
 
   
   


Natuurgebied Vogelenzang in Rhenen

Utrechts Landschap is de nieuwe eigenaar van natuurgebied Vogelenzang in Rhenen. De natuurorganisatie heeft het gebied van ruim 12 hectare gekocht van de provincie Utrecht.



Vogelenzang is verbonden met de natuurgebieden Laarsenberg, Grebbeberg en de Blauwe Kamer. Met Utrechts Landschap als eigenaar blijven deze gebieden voor altijd natuur.
Vogelenzang is een voormalig fabrieksterrein dat wordt gekenmerkt door een oude zandwinplas. Het hellingbos aan de oostzijde sluit aan op de Grebbeberg. Het gebied omvat ook een moerasbos en schraal grasland op de plek waar in het verleden de kalkzandsteenfabriek stond. Vogelenzang is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland en maakt deel uit van de ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.

Bron: Utrechts Landschap

 


Gerichte wolvenaanpak

Het kabinet en de provincies komen met een landelijke aanpak om wolvenaanvallen op mensen, huisdieren en vee zoveel mogelijk te voorkomen en effectiever op te treden als deze toch plaatsvinden. In Nederland leven nu 124 wolven. De afgelopen tijd waren er vaker incidenten met mensen, huisdieren en vee.



Foto: F.J. Woltman 

In de 'Landelijke aanpak wolven' staan 14 verschillende activiteiten. De aanpak loopt tot en met 2029. Een voorbeeld van een activiteit is begin 2025 de lancering van de website en het telefoonnummer van het landelijk 'Informatiepunt wolf'. Hier kunnen mensen informatie krijgen, bijvoorbeeld over waar wolven zitten en wat ze kunnen doen als ze een wolf tegenkomen. Later wordt het informatiepunt uitgebreid met aanvullende onderdelen, zoals het bestaande Wolvenmeldpunt van BIJ12 en het beschikbaar stellen van educatief- en publieksmateriaal aan het onderwijs.

Bron: Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur



Schelpgruis tegen verzuring Edese Bos

De gemeente Ede gaat het Edese Bos met schelpgruis bestrooien. De kalk uit het schelpgruis maakt het bos minder zuur. Met het ‘bekalken’ van het bos wil de gemeente bijdragen aan het versterken en behouden van de bijzondere flora en fauna in Ede. In november 2020 vond een vergelijkbare actie plaats op De Ginkel.

In totaal wordt nu 300 hectare bos bestrooid met schelpgruis. Dit gebeurt in etappes met behulp van een helikopter. De bodem in het Edese Bos is verzuurd.
Hierdoor zakken belangrijke voedingsstoffen weg. Dit heeft ernstige gevolgen voor zowel dieren, planten als bomen. Het strooien van schelpgruis zal worden gestart vanaf 27 januari 2025. 
Wanneer precies gestrooid wordt is afhankelijk van het weer; het moet droog zijn en het mag niet te hard waaien. Het strooien zal ongeveer twee tot drie weken in beslag nemen.

Bron: Gemeente Ede

terug naar boven >>


   
   
   
   



Onder dit hoofdstukje treft u in elke uitgave van onze maandelijkse nieuwsbrief een 'ELFje' aan.

Een 'ELFje' is een eenvoudige, compacte dichtvorm van vijf regels waar je een bepaalde sfeer mee op kan roepen.
De regels bestaan uit: één woord, twee woorden, drie woorden, vier woorden en dan weer één woord. Samen zijn dat de elf woorden van de ELF.

ELFje en foto: Jannie Harmsen

terug naar boven >>

   
   
   
   


Woensdag 12 februari 2025  - Vroege bloeiers in Park Schakenbosch

Op woensdag 12 februari gaat IVN Natuurgids Ria Hoogstraat op stap in de natuur.
We gaan op zoek naar de vroege bloeiers in het mooie Park Schakenbosch in Leidschendam.
Misschien is de aardhommelkoningin al wakker en zien we haar stuifmeel verzamelen.

Door de grootscheepse kap van bomen en struiken is het een verrassing welke vroege bloeiers we zullen aantreffen. We besteden ook aandacht aan Valentijnsdag, 14 februari. Wie was die Valentijn en hoe en wanneer is Valentijnsdag ontstaan.

Deze wandeling is ook geschikt voor kinderen, ze krijgen extra aandacht van de gids. De wandeling duurt ca anderhalf uur en deelname is gratis. Bereikbaar met bus 45 en 46.
We verzamelen woensdag 12 februari om 14.00 uur bij de hoofdingang van GGZ Haagstreek, Veursestraatweg 185, in Leidschendam. U kunt uw auto of fiets parkeren bij de voormalige kapel.


Info tel. 06 1822 5941 of www.ivndenhaag.nl

terug naar boven >>

   
   
 
 
 
   

 

terug naar boven >>

   
       
   
   


De outdoorgids voor wandelaars

Herken signalen en sporen in de natuur en verrijk je buitenavontuur

De ultieme gids voor wandelaars en natuurliefhebbers. Ontdek hoe je de weg kunt vinden, sporen zoeken, het weer voorspellen. Herken de natuurverschijnselen. Zo maak je van elke wandeling een avontuur!
De auteur wordt ook wel de Sherlock Holmes van de natuur genoemd.

Na het lezen van deze gids kijk je nooit meer 'gewoon' naar het landschap, maar zie je een avontuurlijke wereld vol sporen en natuurverschijnselen. Outdoor specialist Tristan Gooley laat je zien hoe je hiermee je weg kunt vinden en dieren kunt volgen, maar biedt je vooral ook verdieping en inspiratie.

Interessant voor natuurliefhebbers, wandelaars en natuurgidsen.
Ontdek wat het landschap, de zon, de maan, de sterren, de bomen, de planten, de dieren, de lucht en de wolken kunnen onthullen - als je weet waar je op moet letten. 

Oorspronkelijke titel:
The Walker ’s Guide to Outdoor Clues and Signs 2014


Auteur:
Illustraties:
Vertaling:
ISBN:


Tristan Gooley
Neil Gower
Frank van der Knoop
97 890 5011 965 8

Uitgeverij:
Aantal pagina's:
Uitvoering:
Prijs:

KNNV 2024
352 14x21.5 cm
Paperback
€ 28,95

terug naar boven >>

   
   
   
   


Houtsnip
- Scolopax rusticola

Een van de meest mysterieuze vogels van Nederland is de houtsnip.

Uiterlijk
De houtsnip is 33 tot 38 cm groot, heeft een dikke buik en vrij brede, afgeronde vleugels. Opvallend zijn de lange rechte snavel en de grote ogen. Aan dit laatste kun je zien dat het eigenlijk een nachtdier is. Doordat zijn ogen helemaal aan de zijkant van zijn kop staan, kan een houtsnip de volledige omgeving in de gaten houden zonder zijn kop te hoeven draaien. Vanwege die snavel en de typische stand van de ogen werd de houtsnip vroeger door jagers de 'dame met het lange gezicht' genoemd.

Foto: Saxifraga-Mark Zekhuis

Houtsnippen zijn steltlopers met relatief korte poten, omdat ze niet op het water maar in droge gebieden foerageren. Het zijn prachtige vogels. Hun bruine verenkleed heeft heel veel subtiele herfstkleuren die zorgen voor een perfecte camouflage. De bovenzijde is voorzien van een zwarte tekening en zijn kruin van zwarte banden, die in tegenstelling tot alle andere snippen in Europa, bij de houtsnip dwars over zijn kop lopen. De onderzijde van het lichaam is lichter van kleur en bevat donkere strepen. Hierdoor valt hij nauwelijks op tussen de afgevallen bladeren op de grond. De houtsnip vertrouwt dan ook tot het laatst toe op zijn camouflage. Bij gevaar drukt hij zich tegen de bosgrond, om pas op het laatste moment vlak voor de voeten of bek van een roofdier op te schieten en zigzaggend en klepperend laag over de grond weg te vliegen.

Foto: Saxifraga-Martin Mollet

Houtsnippen houden zich overdag schuil in naald- en loofbossen. Ze laten zich niet vaak zien of horen, alleen tijdens het broedseizoen komen ze wat vaker tevoorschijn, ook tijdens de schemering en 's nachts. Ze hebben geen groot bos nodig en schuilen ook wel in kleine bosjes en houtsingels. ’s Nachts strijken ze neer op een bodem met actief bodemleven zoals begroeide akkers met groenbemesters of luzerne en kruidenrijke graslanden. Wintervoedselakkers zijn favoriet. Ze verorberen een uur lang fanatiek wormen en gaan daarna stil liggen. In de ochtendschemer vullen ze nog een half uur hun maag en vliegen dan terug naar hun schuilplek.

Door de speciale ogen waarmee houtsnippen als een van de weinige vogels 360 graden rondom kunnen kijken, hebben ze heel veel
overzicht, maar kunnen niet goed afstanden inschatten, waardoor deze bosbewoners vaak tegen ramen aanvliegen en zich verwonden of dit met de dood moeten bekopen. Houtsnippen worden ongeveer tien jaar oud, maar de meeste halen slechts een jaar of twee en bij uitzondering een jaar of vijf, zes. De oudste geringse houtsnip (in Engeland) is 12,5 jaar geworden.   Foto: Peter Elfferich
Tussen half oktober en eind november is de kans het grootst om houtsnippen te zien omdat ze in deze periode vanuit hun broedgebieden in Scandinavië en Oost-Europa naar de overwinteringsgebieden trekken, zeker als het daar echt koud wordt. Dan vliegen er tienduizenden houtsnippen met hun trage uilachtige vlucht, door Nederland. Dat doen ze zowel in de nacht als een deel van de dag. Daarbij hebben ze de gewoonte om heel laag te vliegen, dwars door steden heen. Eindbestemmingen zijn West-Frankrijk, de Britse eilanden en Zuid-Europa maar ook wel Nederland. Het aantal houtsnippen dat in ons land overwintert is lastig vast te stellen. In zachte winters komen ze verspreid voor, bij strenge vorst zoeken ze sneeuw- en vorstvrije plekken op.

In Nederland en België zijn houtsnippen het hele jaar aan te treffen. De broedvogels in Nederland trekken in de winter waarschijnlijk naar de Britse eilanden of Zuidwest Europa, maar blijven hier ook jaarrond, afhankelijk van het weer. Omdat het vanwege de nachtelijke leefwijze een lastig te inventariseren soort is, bestaat er geen goed beeld van de omvang van de populatie. De broedpopulatie (2018-2020) wordt geschat op 2000-3500 maar dit kan ook een veelvoud zijn.
De broedvogels worden in het najaar aangevuld met duizenden soortgenoten uit het noorden van Oost-Europa. 

Balts
De broedtijd loopt van maart tot in juli. In die tijd maken de mannetjes in de schemering baltsvluchten om hun territorium af te bakenen. Een van de meest bijzondere verschijnselen in de vogelwereld om mee te maken, is ongetwijfeld de balts van de houtsnip. Houtsnippen baltsen in de avond- en ochtendschemer. Om die te zien en te horen moet je ’s avonds naar geschikt (vochtig) bos met uitzicht op een open plek: bijvoorbeeld een kaalkap, een weilandje in het bos, de rand van heide, een breed pad of een brandgang.
Als de zon een half uur onder is verraden de houtsnipmannetjes zich met een vreemd, laag ‘geknor’ dat ongeveer klinkt als ‘ ‘urrr, urrr…urrr’ dat wordt afgewisseld met een explosief ‘pietsj’ ! Het mannetje maakt deze geluiden met stijve, licht schokkerige vleugelslagen.

Foto: W. Nagel

De wijfjes reageren op de vluchten en het roepen van de mannetjes boven het bos als ze bereid zijn tot paren. Ze laten dat zien door de staart op hun rug te flappen, zodat de witte eindpunten op de onderkant van de staartveren zichtbaar worden. Ook vliegen de wijfjes die paringsbereid zijn zwijgzaam boven het bos om zichtbaar te zijn voor mannetjes. Op de grond, dicht bij de toekomstige nestplek, gaat de balts verder. De mannetjes draaien met hangende vleugels rond het wijfje en houden de staart hierbij gespreid omhoog. Het wit dat het mannetje op de onderkant van de staarttoppen heeft, wordt dan in het schemer goed zichtbaar. Tijdens de balts op de grond springen beide vogels soms ook even van de grond en tikken met hun snavels tegen elkaar. Als een wijfje is gevonden en er gepaard is, dan blijft het mannetje bij haar tot ze de eieren heeft gelegd.

Broeden
Houtsnippen broeden op de grond. Het nest bestaat uit een kuiltje op de bosbodem bekleed met wat mos. Meestal ligt het tegen een struik of boomstam. De broedende vogels zie je niet zomaar zitten en dat geldt ook voor de kuikens.
Ze broeden in bossen van enkele hectaren, waar ze ’s nachts in de dikke humuslaag naar voedsel zoeken. Bij het voedsel zoeken wordt de hele snavel in de grond gestoken. De snavelpunt is zeer gevoelig en erg flexibel. Ze maken dan ook knikkende en springende bewegingen om regenwormen (50 tot 80%) kevers, slakjes, emelten, spinnen en andere prooidieren naar de oppervlakte te jagen (vergelijkbaar met het voettrillen van sommige steltlopers of het tapdansen van meeuwen om wormen en andere bodemdieren naar de oppervlakte te krijgen).

Er worden vier eieren gelegd met telkens een interval van ongeveer vierentwintig uren (soms ook achtenveertig uren of meer) die na 3 weken uitkomen.

Foto: Jaap Bouwman

De kuikens zijn nestvlieders en verlaten dus het nest direct nadat ze uit het ei zijn gekropen. Ze zoeken zelfstandig naar voedsel en de ouders zorgen vooral voor bescherming en warmte. Als het nodig is dragen houtsnippen hun jongen tussen de poten om ze naar een veilige plek te brengen. Bij gevaar simuleert het vrouwtje verlammingsverschijnselen om de vijand weg te lokken. Na ongeveer dertig dagen zijn de jongen vliegvlug. Ze blijven daarna nog enkele weken in de buurt tot de ouders hun taak afronden en aan een tweede legsel beginnen. De eieren van houtsnippen zijn gevlekt en goed gecamoufleerd.
Dankzij het ringen door vrijwilligers is nu bekend dat in het najaar eerst de jonge vogels uit het oosten aankomen en daarna de ouders. Het zijn er heel veel uit de grensregio van Rusland met Letland en keren vaak op dezelfde akkers terug als ze niet in de pan zijn beland, wat elders in Europa en Rusland vrij normaal is. De soort is niet bedreigd, ondanks de jacht. In Nederland mag er sinds 2002 niet meer op worden gejaagd.

Jachtbuit
In de achttiende en negentiende eeuw werden trekkende houtsnippen volop gevangen met behulp van netten. Vooral in Gaasterland werd in het najaar, bij noordenwind flink gevangen. In uitgekapte banen in het bos werden flouwen opgehangen. Een beetje jager met vijftig van die netjes, kon daarmee wel tweehonderd snippen op één nacht vangen!

Ook nu worden er nog houtsnippen gevangen. De flouw in Rijs, Gaasterland is de enige en oudst werkende flouw in Nederland. Daarmee wordt een oude traditie voortgezet. Tegenwoordig wordt dit echter alleen nog maar gedaan ten behoeve van het ringonderzoek. De aloude vangtechniek werd rond 1954 in ere hersteld met de bedoeling houtsnippen te vangen om ze te ringen voor wetenschappelijk onderzoek.

Vangnet voor snippen (flouw).
Boven: voorzijde.

Rechts: zijaanzicht.


Snipverkouden

Als iemand buitengewoon verkouden is, noemen we die persoon snipverkouden. Heeft dat iets met deze inheemse steltloper te maken? Vermoedelijk wel, al lopen de theorieën uiteen. In het Nederlands is snipverkouden voor het eerst in 1917 aangetroffen, maar ouder zijn uitdrukkingen als zo verkouden als een poelsnip (1861) en verkouden als een snip (1909). Deze theorie heeft waarschijnlijk te maken met een eigenschap van de watersnip en poelsnip. Bij het zoeken naar voedsel hebben de vogels vaak druppels of waterige modder aan hun snavel hangen. Het lijkt erop alsof er snot uit hun 'neus’ loopt en alsof ze erg verkouden zijn: snipverkouden, om precies te zijn.

terug naar boven >>

   
 
   
 

Oude zomereik

In De Witten, nabij het hoogveenlandschap bij Dalerpeel (ten noorden van Coevorden), zijn in de zomer van 2024 de restanten van een 6900 jaar oude zomereik gevonden. Onderzoek door Rijksuniversiteit Groningen toont aan dat de boom circa 5000 jaar voor Christus is ontkiemd. Aan de jaarringen is af te lezen dat de boom ongeveer 200 jaar oud werd.

De boom werd ontdekt tijdens de aanleg van nieuwe kades rond De Witten, een van de laatste overgebleven hoogveengebieden in Nederland. Dit kwetsbaar hoogveenrestant wordt door verdroging bedreigd. De werkzaamheden vereisten uiterste precisie, omdat de waterdichte gliedelaag onder het veen absoluut intact moest blijven. Deze ondoorlatende bodemlaag van leem of klei voorkomt dat regenwater uit het hoogveen wegstroomt. Dankzij de ervaring in natuurherstel wist de kraanmachinist de zomereik veilig te stellen, zonder de kwetsbare bodemlaag aan te tasten.

Ondanks het eeuwenlange verblijf diep in het veen, bleek de boom goed bewaard gebleven. Het veen heeft de boom als het ware gemummificeerd, waarbij het oorspronkelijke hout deels is omgezet in veenachtig materiaal, dat geen echte houtstructuur meer vertoont, maar ook niet volledig is vergaan. Hierdoor is hij bijzonder goed bewaard gebleven. Er wordt bekeken of de boom of een deel ervan behouden kan blijven voor verder onderzoek of voor een tentoonstelling. De vondst roept nieuwe vragen op over de ontstaansgeschiedenis van het hoogveen, dat in deze omgeving tot nu toe werd geschat op 5000 jaar oud. Deze schatting was gebaseerd op eerdere archeologische en geologische vondsten, die aangaven dat hoogveen zich pas in het Holoceen (dat de afgelopen ruim elfduizend jaar omvat) voldoende ontwikkelde om een levend veenlandschap te vormen. Hoe deze boom zoveel jaar daarvoor al zo goed bewaard kon blijven is een mysterie.

Bron: Staatsbosbeheer

terug naar boven >>

   
   
   
 

 

 


Evert Thielen – De Luiken Open - t/m 23 februari 2025

Evert Thielen maakt zeer nauwkeurig uitgewerkte schilderijen en veelluiken: monumentale installaties, opgebouwd uit verschillende panelen die aan beide zijden zijn beschilderd.

Vanwege die enorme detailrijkheid en het schilderkunstig vakmanschap is zijn werk geliefd bij een groot publiek.

Gelijktijdig met de tentoonstelling in het komende najaar verschijnt bij Uitgeverij WBOOKS het boek Evert Thielen. Wording, wending, werkelijkheid.


Museum Van Bommel Van Dam
Adres: Keulsepoort 1, 5911 BX Venlo Meer info: klik hier



Ook een bezoek waard!

VenloVerlicht - t/m 23 februari 2025
Zodra de deuren van museum van Bommel van Dam in de avond sluiten, ontsteken meer dan 50 kunstenaars het licht in Venlo. Letterlijk!

VenloVerlicht is een bijzondere openluchttentoonstelling die tijdens de expositie van Evert Thielen te zien is in de historische binnenstad van Venlo, pittoresk Maasdorp Arcen en Kloosterdorp Steyl. In speciale lichtarmaturen tonen kunstenaars hun werk, geïnspireerd op het thema ‘licht'. Een tiental kunstwerken is afkomstig uit de collectie van het museum.

VenloVerlicht Adres: -- Meer info: klik hier en/of hier



Han van Hagen - Takkenhoogte - t/m  22 juni 2025

Geïnspireerd op de befaamde landschapsetsen van de zeventiende-eeuwse meester Hercules Seghers maakte Han van Hagen (1944) zo’n tweehonderdtachtig etsen van steeds hetzelfde onderwerp met telkens andere technische oplossingen en beeldvondsten. Takkenhoogte, een ets van een groepje vlieren getekend vanuit het venster van het huis van Van Hagen, vormt daarvoor het uitgangspunt.



Van Hagen is een gerenommeerd graficus die veel inspiratie ontleent aan het werk van oude meesters. Bij de tentoonstelling verschijnt een omvangrijk boek. Ruim vijfendertig personen hebben een bijdrage aan het boek geleverd, onder wie Charlotte Caspers, Midas Dekkers, Jean-Pierre Geelen, Arnon Grunberg, Henk Helmantel en Rob Møhlmann.

Museum Belvédère Heerenveen Adres: Oranje Nassaulaan 12, 8448 MT Heerenveen-Oranjewoud Meer info: klik hier

terug naar boven >>

   
   
   
   
   
   


Reageren op NNN

Voor reacties op de inhoud van NatuurNetNieuws, uw waarnemingen, nieuws of vragen over de natuur, mail naar: tiny@groen-natuurlijk.nl
Voor het wijzigen van uw e-mailadres (vermeld ook uw oude e-mailadres!) of afmelden voor de nieuwsbrief mail naar: info@groen-natuurlijk.nl

Samenstelling: Tiny van der Meer. Vormgeving: Hans Steinfort.

Voor het aanmelden als abonnee op NatuurNetNieuws kijk op: https://groen-natuurlijk.nl/natuurnieuwsbrieven/
Het overnemen van informatie is toegestaan, mits u duidelijk vermeldt:
Bron: NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl

Behalve voor u is er ook een natuurnieuwsbrief (NatuurNetNieuwsJunior) voor uw (klein)kinderen in de basisschoolleeftijd met een verhaaltje, veel informatie over dieren en/of planten (handig voor een spreekbeurt) en uittips voor kinderen. Net zoals u gratis abonnee bent van NatuurNetNieuws, kunt u of kunnen zij zich ook gratis abonneren op NatuurNetNieuws Junior (komt zes keer per jaar uit!). U hoeft alleen maar een mailtje te sturen naar:
info@groen-natuurlijk.nl of het formulier in te vullen: klik hier


   
   


Volg ons ook op
Facebook

Onze Natuurnieuwsbrief verwijst soms naar websites van derden. We hebben geen controle over de aard, de volledigheid noch de juistheid van de informatie op deze websites en zijn daarom niet aansprakelijk voor de inhoud daarvan.

terug naar boven >>