Flora en fauna
- Overblijvende ossentong
- Klinknagelmot


Natuurnieuws
- Herstel bossen Landgoed Zuylestein
- Wouw, zeearend en oehoe
- Bijvriendelijkste gemeente 2023

Natuur Uit en Thuis
- UIT: Groene Bedstee

- THUIS: Vliegend wandelpad


Natuur kort
- ‘Route van verloren soorten’

- Slapen onder schapenwol
- Europese boom van het jaar 2023

Natuurexcursie
- geen

Website van de maand
- Bijenlandschap.nl

Citaat van de maand
- Robin Williams


Boekennieuws
- Hommels van Nederland en België

Natuur Plus
- Zomertaling

Bomenweetjes
- Sleedoorn
- Hallenbossen

Uit tips
- Het Verloren Hertogdom

- Duik in de diepte

 
NB. De links in onderstaande teksten zijn vet gedrukt en hebben een groene kleur.
 

 
   
   
   


Overblijvende ossentong - Pentaglottis sempervirens

April kan je soms opeens verrassen met een klein lief hemelsblauw bloempje, dat nog kleiner oogt dan het in werkelijkheid is. Dat laatste komt door de grote afstaande bladeren. Het is overblijvende ossentong (of, zoals hij vroeger werd genoemd, groene ossentong).

Het is een echte stinzenplant die is ingeburgerd tussen 1900 en 1924. Hij verwildert gemakkelijk omdat de vruchten, net als bij het sneeuwklokje, een mierenbroodje bezitten. Dit is een aanhangsel aan de zaden, waarop mieren verzot zijn. Zodra de zaden op de grond vallen gaan de mieren er mee aan de haal en zorgen zo voor de verspreiding. Overblijvende ossentong groeit op licht tot half beschaduwde, vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond in duinbossen, in bos- en weilandranden, op en bij buitenplaatsen en kasteelparken en kan wel een meter hoog worden.
De naam 'ossentong' heeft hij te danken aan de vorm en ruwheid van het blad dat, net als de stengel, bezet is met stijve haren en aanvoelt als de tong van een os (laat een koe je hand maar eens likken, dan weet je precies wat er wordt bedoeld!).

Pentaglottis is afgeleid van het Griekse pente (vijf) en glossa (tong). Sempervirens betekent ‘altijd groen’. De penwortel van deze plant is dik en een extract hiervan werd gebruikt als paarse en bordeaux kleurstof en als lak voor fijn hout zoals dat van violen. Het gebruik van de haarkleurstof henna, dat uit de plant gewonnen kan worden, werd al toegepast door de Oude Egyptenaren en die kleurstof werd in de Middeleeuwen ook gebruikt door monniken om matige wijn bij te kleuren.


Klinknagelmot - Chrysoclista linneella

‘Wat een bijzonder vlindertje!’ dacht ik toen ik hem fotografeerde. Hoe het heet? Geen idee! Op zoek dus naar de naam. Oranje mosprachtvleugeltje? Nee toch niet… hoewel het z’n broertje of zusje zou kunnen zijn!

Verder zoeken dus maar en als dat niets oplevert is er altijd nog de rubriek  ‘Wat een vraag’ in het tijdschrift ROOTS. Na mijn mailtje met foto kreeg ik de dag er na al een reactie van Paul Böhre (redacteur ROOTS natuurmagazine/ Vogelmagazine).

Hij schreef: "Het is een klinknagelmot. Familie van de grasmineermotten. Als hij zijn vleugels spreidt is hij helemaal prachtig. De larve leeft als een parasiet op lindes. Van augustus tot april leeft de larve in een tunnel onder de bast; zijn aanwezigheid wordt verraden door uitgeworpen oranje frass dat in schorsspleten aan de dag treedt. Het is onduidelijk of de larve zich verpopt in de tunnel, dan wel in het strooisel na deze verlaten te hebben. Voorkeur voor oude en zieke, of veelvuldig gesnoeide, bomen. Kijk voor meer info en waarnemingen op: https://waarneming.nl/species/25790/"

Waarschijnlijk worden vraag en antwoord in een van de volgende uitgaven van Roots geplaatst. Wat een mooi onbekend vlindertje al niet teweeg kan brengen :-)

Er is heel weinig informatie te vinden op internet maar nu ik de naam wist, heb ik nog even verder gezocht en las dat het een verspreid voorkomende, maar zeldzame soort is die vooral te vinden is waar volwassen lindes groeien langs lanen en wegen, ook in de bebouwde kom van dorpen en steden. De soort vliegt in een generatie van eind mei tot augustus.
De vlinder lijkt op C. Lathamella (donkere klinknagelmot), maar de donkere rand rond de voorvleugel is in het midden niet verbonden. Zijn naam verwijst naar de zilveren schubbenpuistjes op de voorvleugels die lijken op ouderwetse klinknagels. En al moet hij door het leven met een stoere naam die heel wat minder tot de verbeelding spreekt dan het oorstrelende ‘oranje mospracht-vleugeltje’ ben ik blij dat ik nu weet hoe dit prachtige vlindertje heet!

terug naar boven >>


   
 
   
   


Herstel bossen Landgoed Zuylestein

Op Landgoed Zuylestein in Leersum is een groot deel van het monumentale bos beschadigd door heftig noodweer in 2021. Voor het herstel worden ruim 11.500 bomen geplant, verspreid over het landgoed. Trees for All werkt samen met bedrijfspartner Hotels for Trees aan het herstel van de bossen van het landgoed. Er wordt onder andere gewerkt aan het herstel van de bomenlanen van het sterrenbos op het landgoed. Een sterrenbos is een bos waarbij verschillende lanen vanuit één middelpunt naar de uiteinden lopen en zo een ster vormen. In de kenmerkende lanen komen 814 nieuwe beuken.


Ook bosvakken die verloren zijn gegaan door de valwind worden hersteld. Daar komen nieuwe bomen van soorten die in deze omgeving thuishoren zoals beuk, gewone esdoorn, fladderiep, winterlinde, zomereik, hazelaar, tamme kastanje, haagbeuk, lijsterbes en Europese vogelkers.
Het hakhoutbos dat typerend is voor Landgoed Zuylestein heeft ook geleden onder de storm. Dit is bos dat eeuwenlang is gebruikt om hout te oogsten. Het hakhoutbos op het landgoed bestond vooral uit essen. Die bleken niet goed bestand tegen de essentaksterfte. Daarom worden er nu meerdere verschillende soorten aangeplant, zoals vuilboom, lijsterbes, wintereik, winterlinde en hazelaar.

Bron: Trees for All


Wouw, zeearend en oehoe

De rode en de zwarte wouw, de zeearend en verschillende uilensoorten zoals de oehoe hebben het in 2022 goed gedaan in Nederland. De vrij zeldzame roofvogels en uilen zijn op meer plaatsen gaan broeden en hebben ook jongen grootgebracht. Dat blijkt uit cijfers van het Meetnet Broedvogels van Sovon Vogelonderzoek Nederland.

De zwarte wouw heeft voor het eerst een nest gebouwd in Gelderland. In Zuid-Limburg werden op twee nieuwe plekken nesten gezien. De zwarte wouw broedt pas sinds 2009 in Nederland. De rode wouw, die vanaf 2010 in Nederland nestelt, doet het nog beter en bezette dit voorjaar dertig nesten in Limburg, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.

Met de zeearend blijft het goed gaan, aldus Sovon. De enorme roofvogel, die vanwege zijn spanwijdte ook wel 'vliegende deur' wordt genoemd, is pas sinds 2006 terug in Nederland als broedvogel. Dit jaar waren er dertig nesten. In totaal zijn er 30 jongen geboren, waarvan er in elk geval 22 zijn uitgevlogen. In de Biesbosch en op de Veluwe zaten daarnaast vier visarendparen, die samen tien jongen kregen.

De bekende uilensoort oehoe is op 67 plekken gezien. De soort breidt zich gestaag uit. Vorig jaar doken oehoes op 54 plekken op (in 2016 op 17 plaatsen). De grote uilen hebben dit jaar 43 nesten gebouwd in het zuiden en oosten van het land. Andere uilen die het volgens Sovon naar hun zin hebben in Nederland zijn de dwerguil en de dwergooruil.

Bron: Sovon


Bijvriendelijkste gemeente 2023

Gouda is door Nederland Zoemt verkozen tot bijvriendelijkste gemeente van Nederland. Deze gemeente zet zich samen met veel bewoners bijzonder in om van Gouda een veilige en voedselrijke thuishaven te maken voor wilde bijen. Meer dan 60% van het totaal aantal bomen is bijvriendelijk en er zijn veel nestelplekken in de buurt van bloemrijke gebieden.

De jury van Nederland Zoemt roemt Gouda om het maaibeheer. Er wordt vaak pas na de bloei gemaaid, zodat er geen voedsel voor de bijen verdwijnt. Niet alles wordt in één keer gemaaid en het maaisel blijft een aantal dagen liggen voor het wordt weggehaald. Zo kunnen insecten eerst een nieuw plekje zoeken. Ook steeds meer inwoners zetten zich in voor wilde bijen, zo zijn er tuinambassadeurs opgeleid en adopteerden al 400 buurtbewoners stukjes openbaar groen.
Inzet om wilde bijen ook in de stad een plek te bieden is nodig. In Nederland leven 358 soorten wilde bijen, maar de helft van alle soorten is bedreigd. De gemeente ontving als cadeau een insectenhotel, bloembollen, bijvriendelijke planten en ecologisch advies.

Bron: Nederland Zoemt

terug naar boven >>

   
   
   
   


Elke maand schrijf ik een stukje over iets wat ik in de afgelopen maand heb gezien tijdens een van mijn wandelingen.
UIT: ergens in het land.
THUIS: Maasland (ZH) en omstreken.

Tiny van der Meer


NATUUR uit: groene bedstee

Zon, blauwe lucht, windveren en bomen zó hoog dat een mens zich daartussen heel nietig voelt.

Ik loop de route ‘Groene Bedstee’ in Oosterbeek (mooisteroutes.nl.) Via een imposante beukenlaan kom ik bij een 180 jaar oude romantische theekoepel. De huurster (Erfgoed logies) laat mij even binnenkijken. Leuk, sfeervol en… te huur. Onthouden! Ik daal af, klauter weer omhoog en loop naar de ‘Groene Bedstee’, een 400 meter lange kronkelende berceau, waar ik niet omheen kan en dat ook helemaal niet wil!



Ik voel me heel even een adellijke dame, maar geef mij toch maar liever zon (en sproeten). Ik loop langs een spreng en passeer een zevenhoekige kapel. ’Jezus en de zeven deugden', vrouwenbeelden die geloof, hoop, liefde, rechtvaardigheid, sterkte, gematigdheid en voorzichtigheid symboliseren.

De bossen zijn in deze vaak nog ‘kale’ maand door het uitgestrekte bruine bladertapijt toch prachtig! Dat geldt ook voor het verrassende smalle laantje dat tussen reusachtige eiken en beuken kronkelt en uitkomt bij een lunchbankje dat op me staat te wachten in de zon en waar zoemende bijen druk zijn met het verzamelen van nectar van de bloeiende wilgenkatjes.
Ik voel, zie en hoor de lente! Verder ga ik weer. Over bruggetjes, langs sprengen en vijvers en dan zie ik opeens iets bijzonders! Er zwemt een kleurrijk mandarijneendje op het water. In z’n sierlijke opvallende verenkleed gooit hij al zijn charmes in de strijd om een vrouwtje te verleiden en zo te zien gaat hem dat wel lukken!



NATUUR thuis: vliegend wandelpad

Een vliegend wandelpad? Wat moet ik me daarbij voorstellen? Ik loop in de polder. Eind februari, nog geen vliegende grutto’s of kieviten te bekennen, hooguit een groepje overvliegende ganzen en wie weet kom ik vliegensvlugge hazen tegen, want het is rammeltijd.

De term ‘vliegend wandelpad’ is ontstaan vanwege het tijdelijke karakter van de openstelling. Soms worden er bruggetjes of loopplanken over sloten gelegd om de route door het weiland mogelijk te maken. Deze wandelpaden zijn een initiatief van Agrarische Natuur Vereniging Vockestaert. Meerdere gastvrije boeren stellen hun weiland beschikbaar zodat er steeds weer een andere tijdelijke route uitgezet kan worden door het boerenland van Midden-Delfland.
De polders rond Maasland zijn gesneden koek voor mij maar op een mooie zonnige dag, vlak voor de sluiting van dit wandelpad op 28 februari, wil ik het toch graag even volgen. Het is bijna een thuiswedstrijd, want ik haak vanuit huis halverwege de route aan. Wel leuk dat ik nu op plekken kom, die anders voor wandelaars niet toegankelijk zijn.

Bijkomend voordeel is dat ik de hazen nu van veel dichterbij kan bekijken. Die hebben alleen maar oog voor elkaar. Een vermakelijk gezicht om ze razendsnel achter elkaar aan te zien rennen. Er worden soms rake klappen uitgedeeld, want de heren denken misschien dat ze het voor het zeggen hebben, maar de dame waar het om te doen is, bepaalt uiteindelijk wie ze uitkiest als vader voor haar toekomstig kroost.

Trokken de hazen zich niets van mij aan, een torenvalkvrouwtje doet dat een paar dagen later wel! Die houdt niet van pottenkijkers en nu al helemaal niet! Ze is vlak voor me geland op klei met plantenresten die uit de vaart op de wal zijn gedeponeerd en heeft er net een vette muis gevangen. Als ik dichterbij kom moet ik heel goed kijken om haar te zien… wat een schutkleur! Ze houdt de muis stevig in haar klauwen geklemd, wil weg, maar ik sta in haar vluchtroute. Ze twijfelt, vliegt dan toch rakelings langs me heen met haar stevige maaltijd waar ze vast wel raad mee weet.



terug naar boven
>>


   
 
 
   
   

‘Route van verloren soorten’

Op een klein stukje van natuurgebied de Sallandse Heuvelrug komen zóveel bedreigingen van de biodiversiteit bijeen, dat Natuurmonumenten op de Sprengenberg de 'Route van verloren soorten' heeft uitgezet.

Langs de nieuwe wandelroute heeft ecoloog Bart de Haan met vrijwilligers borden met 10 bijna of geheel verdwenen soorten geplaatst. Bij iedere verloren soort heeft hij een wetenschappelijk onderbouwde uitleg: hoe en waarom de soort daar verloren ging.

De kritieke of verloren soorten van de Sallandse Heuvelrug zijn o.a. wulp, korhoen, heivlinder, kommavlinder, tapuit, zilveren maan, aardbeivlinder en kamsalamander. Bloemrijke graslanden zijn er net als in de rest van het land vrijwel verdwenen.

Het korhoen wordt op de Sallandse Heuvelrug met zendertjes uitgerust om de kwetsbare populatie beter te kunnen volgen en beschermen.

Bron: Natuurmonumenten

 


Slapen onder schapenwol

Schaapherder Daniel Versteegh uit Doorn wil met zijn bedrijf ‘Herders Bed’ ecologische heideschapenwol machinaal verwerken tot dekbedden. Met een stimuleringsbijdrage van het Dinamo Fonds kan hij de nodige faciliteiten voor de productie en de verkoop vergroten om zo meer wol te verwerken.

Er zijn al zes herders met hun schaapskuddes aangesloten bij het initiatief. De zes beheerders van schaapskuddes ontvangen een eerlijke prijs voor hun wol en Herders Bed laat ze delen in de verkoopopbrengst. Een aantal herders verkoopt de dekbedden ook via hun eigen website naast die van Herders Bed. Het streven is om eind 2023 ook met de productie van wollen kussens te starten.

Bron: Dinamo Fonds



Europese boom van het jaar 2023

Eik Fabrykant

De Poolse eik Fabrykant won de verkiezing met 45.718 stemmen en mag zich nu een jaar lang de Europese Boom van het Jaar noemen. De Slowaakse Drakeneik werd tweede met 18.198 stemmen. De bijna 250 jaar oude Markiezeneik op landgoed Amelisweerd (U)  kreeg 8.616 stemmen. 

Soort: Gewone eik (Quercus Robur L). Leeftijd: 180 JAAR OUD. Regio: Łódź, Polen

Dit is een van de meest originele bomen in Polen, een symbool van levensduur en wijsheid. Zijn unieke vorm brengt bezoekers naar het park Klepacz in Łódź. Een van zijn takken is s-vormig en meer dan 20 meter lang. Zijn bladerdak reikt tot een indrukwekkende 33 meter hoogte. In het voorjaar staan de saffierweiden rond de eik vol met sneeuwpracht en Siberische pompoenen.

Koning der eiken in een zee van bloemen

Foto links: Paulina Grzelak, foto rechts: Konrad Ciezki

terug naar boven >>

   
 
 
   
   


Geen

Info tel. 070 - 3279349 of www.ivndenhaag.nl.

terug naar boven >>

   
   
   
   


https://www.bijenlandschap.nl/dit-doen-we-al/#0

In Groene Cirkel Bijenlandschap wordt er samen met heel veel partners gewerkt aan een bijenlandschap. Door bijvriendelijke inrichting en beheer wordt er een netwerk gemaakt van bloemrijke tuinen, erven, parken, bermen, bedrijventerreinen, recreatie- en natuurgebieden, met voldoende voedsel en nestgelegenheid voor bijen, hommels en zweefvliegen.

Van een balkon of geveltuin maak je zó een bijenparadijs. Echt zoden aan de dijk zet het wanneer meerdere partijen samenwerken en hun tuin of terrein bijvriendelijker maken. Zo ontstaat een regionaal netwerk.

Een bijenlandschap dat bestuiving verzekert én zorgt voor een aantrekkelijke, kleurrijke leefomgeving. Iedereen kan een schakeltje in dit netwerk worden en bijdragen aan het bijenlandschap in de regio.

terug naar boven >>

   
   
 
 
 
   


terug naar boven >>

   
       
   
   


Hommels van Nederland en België

De eerste veldgids over hommels in Nederland en België. Met hun wollige verschijning en vriendelijke gezoem behoren hommels tot de bekendste en meest gewaardeerde insecten van Nederland en België. Hun kleurrijke uiterlijk doet vermoeden dat ze makkelijk op naam te brengen zijn, maar dat is lang niet altijd zo.

In deze Nederlandstalige veldgids zijn alle 32 soorten rijkelijk geïllustreerd met foto’s en fraaie tekeningen.

De uitgebreide inleidende hoofdstukken geven informatie over bouw, levenswijze, biotopen, bedreigingen en bescherming. Een boek boordevol leuke weetjes van en voor hommelonderzoekers.


Auteur(s): Martijn Kos, Vincent Kalkman, Jeroen de Rond, John Smit
Veldgids Hommels (Hardcover)
KNNV uitgeverij - € 32,95 
ISBN: 9789050118996

terug naar boven >>

   
   
   
   


Zomertaling
  (Anas querquedula)
Tiny van der Meer

Op maar liefst ruim 40 locaties zijn plasdraspompen in de polders van Midden-Delfland geplaatst. De stukjes land die daardoor wat natter worden, zijn voor de weidevogels ideaal om in de buurt hiervan te nestelen en voedsel te vinden. En dat dit zijn vruchten afwerpt, merk ik als ik zie welke bijzondere gasten deze plas-drasgebiedjes aantrekken. Niet alleen de kemphaan, waar ik al eerder over schreef, profiteert hier van, maar ook de zomertaling.

Langeafstandstrekkers
Rond maart of april is de zomertaling weer terug in Nederland. In de periode van april tot en met augustus is de kans dat je ze aantreft het grootst. Zomertalingen zijn langeafstandstrekkers die ten zuiden van de Sahara, in de Sahelregio, overwinteren. Het is daarmee direct de enige eendensoort waarvan de volledige populatie in tropisch Afrika verblijft in de winter. Vooral in de delta's van Senegal en Niger en rondom het Tsjaadmeer zijn deze mooie eenden te vinden. Als er grote droogte is in deze gebieden leidt dit direct tot grote sterfte onder deze overwinteraars. Helaas worden er in de winter in Afrika ook erg veel zomertalingen gevangen om op te eten. Behalve in Rusland, Polen en Oekraïne is de zomertaling ook in Finland en in mindere mate in Italië een belangrijke soort waarop in de herfst wordt gejaagd.



Foto: Chris Strijbos

Uiterlijk
De zomertaling is ongeveer 40 cm groot en heeft een spanwijdte van zo’n 60 cm. Het mannetje is te herkennen aan zijn paarsbruine kop met witte sikkel die over het oog doorloopt tot in zijn nek. Hij heeft een bruine borst, fijn grijs gebandeerde flanken en spitse zwart-witte afhangende schouderdekveren met een blauw accent. Het vrouwtje lijkt sterk op de vrouwtjes van veel andere soorten eenden, vooral op het vrouwtje van de wintertaling maar ze is groter. Haar belangrijkste kenmerk zijn de strepen op haar kop; een donkere oogstreep met aan weerszijden een lichte streep.
In de vlucht is de blauwgrijze voorvleugel goed te zien, de groene spiegel valt iets minder op. Het vrouwtje heeft diezelfde blauwe spiegel, maar mist de groene. In eclipskleed (onopvallend verenkleed in de rui na het broedseizoen) lijken woerd en eend erg op elkaar. De zomertaling kan in de vroege herfst gemakkelijk verward worden met de wintertaling. De mannetjes van beide soorten ondergaan namelijk kort na het broedseizoen een ingrijpende verandering als de mooie pronkveren uitvallen. De zomertaling verliest zijn kenmerkende witte kopstreep en de wintertaling zijn gele staartdriehoek. Beide krijgen een bruingrauw verenpak waardoor in het veld alle mannetjes en vrouwtjes van beide soorten sterk op elkaar lijken. Foto: Saxifraga - Luuk Vermeer

Geluid
Kenmerkend is het ‘rateltje’ van mannetje zomertaling, een droog kèrreb-kèrreb, alsof men met een stukje hout over de tanden van een kam gaat. Het geluid wordt ook wel omschreven als een ‘krakende deur’ of een beetje kikkerachtig. Het vrouwtje laat een zachte hoge kwaak horen.

Leefgebied
De zomertaling heeft een voorkeur voor leefgebieden zoals ondiepe meren, moerassen, rietlanden en drassige, ondergelopen weilanden, locaties met een goede waterkwaliteit en veel planten in en langs het water. Hij kiest ook wel eens voor graslanden met open water.

Foto: Saxifraga - Jan van der Straaten

Buiten het broedseizoen zoekt de zomertaling bij voorkeur grote zoetwatermeren op, met veel drijvende- en oevervegetatie. Gedurende de trek bezoeken ze om te rusten eveneens kwelders en lagunes langs de kust.

Afname
In Nederland gaat het niet zo goed met de zomertaling. Tot in de jaren zestig kwamen hier tenminste enige duizenden paren tot broeden. In een halve eeuw is het aantal zomertalingen in Nederland met bijna 90 procent afgenomen. De afname heeft alles te maken met de grote veranderingen op de Nederlandse weidegronden en hooilanden. De ontwatering, het egaliseren van reliëfrijke graslanden, de toenemende veebezetting en de steeds vroegere eerste maaidatum; al deze, met elkaar samenhangende, factoren hebben de zomertaling geen goed gedaan. Zowel het vergaren van voedsel als het vinden van een goede nestplaats zijn er niet eenvoudiger op geworden. Een bijkomend probleem is de steeds verder oprukkende bebouwing in het Groene Hart van de Randstad, één van hun belangrijkste broedgebieden.

Broeden
Tijdens de balts slaan de mannetjes de kop helemaal achterover, zodat die de rug raakt (de enige soort uit het geslacht Anas die dit doet). Wanneer de zomertaling zijn vrouwtje in de paartijd het hof maakt, is het krakkende, knierpende geluid een karakteristiek kenmerk.

Het broedseizoen start in april, maar kan soms doorlopen tot in de zomer. In Nederland broeden tussen de 1000 en 1400 paartjes. De zomertaling is vooral in het broedseizoen een uiterst schuwe vogel en erg verstoringsgevoelig. Ze hebben in deze periode één legsel. Vaak maken ze hun nest op de grond, in natte, kruidenrijke vegetatie: drassige graslanden met brede oevers langs ondiepe, stilstaande wateren met een goede waterkwaliteit. Ze zoeken dan een plekje uit bij de oever waar dichte begroeiing is, zodat het nest goed beschermd is.Doordat zomertalingen verstopt in de vegetatie broeden, kan door maaien van de vegetatie zowel het nest als het zomertalingvrouwtje worden getroffen. Moerasgebieden en natte uiterwaarden zijn in Nederland gebieden waarin ze nog broeden, zoals de Weerribben, Biesbosch en de gebieden in Noord- en Zuid-Holland met veenweides. Het legsel kan bestaan uit 8 tot 11 eieren. Het duurt ongeveer 3 weken voordat de eieren uitgebroed zijn. Het merendeel van de legsels komt uit in de laatste weken van mei en de eerste helft van juni. Door de afwisselende oeverbegroeiing van sloten, watergangen en plassen kunnen de jongen naar eten zoeken en dekking vinden tussen de vegetatie. Na 35 tot 40 dagen kunnen de jonge zomertalingen vliegen.

Voedsel
Het foerageergebied en het broedgebied zijn niet gescheiden. De zomertaling zoekt zijn voedsel op of net onder het wateroppervlak. Daar zeeft hij al 'knabbelend' allerlei diertjes uit het water zoals larven, waterkevers en -slakken,

Foto links: Saxifraga-Luuk Vermeer
kokerjuffers, schietmotten en wormen. Ook het legsel van vissen en kikkers wordt niet versmaad. Verder eet deze kleine grondeleend stengels, wortelknollen, knoppen, bladeren en zaden van verschillende waterplanten. Dit slobbert hij op of hij pakt het al zwemmend met de kop onder water. Voor het vrouwtje van de zomertaling moet het na het foerageren mogelijk zijn om ongezien het water uit te klimmen en het nest weer op te zoeken. Dit om predatie van het nest te voorkomen.


De najaarstrek van in Nederland broedende zomertalingen begint eind juli, maar de meeste vertrekken in augustus. Vanaf augustus passeren ook vogels uit de noordoostelijke en oostelijke broedgebieden ons land. De najaarstrek naar de wintergebieden in Afrika gaat door tot begin november. Daar treffen ze dan een uitgestrekt, overstroomd gebied aan, ontstaan door de hevige stortbuien in de regentijd. Door de snelle verdamping schrompelen deze gebieden ineen tot slechts enkele natte terreinen, waar bijna alle zomertalingen uit Europa te vinden zijn. In maart komen de vogels weer terug naar Nederland.

Bedreigd
De zomertaling staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als ‘bedreigd’. In de Sahel, het overwintersgebied, speelt droogte de soort parten en onderweg is hij niet veilig voor jagers. Daarom staat deze soort als trekvogel op de aanvullende Rode Lijst.

terug naar boven >>

   
   
   
   
   
   
 

 

 

 

 


Sleedoorn

De sleedoorn is een prachtige heester die van oudsher vaak gebruikt wordt om grasland af te zomen. De struiken van de sleedoorn waren dit jaar door de hoge temperaturen eind december en begin januari al in bloei geraakt. Te vroeg, want er kwam nog een staartje winter overheen.

Normaal bloeit de sleedoorn half maart, en ook nu kun je er weer van genieten. Als witte sluiers in wegbermen, maar dichtbij zie je hoe mooi de bloemen zijn. De bloei trekt bijen en vlinders aan. Een vlindersoort die afhankelijk is van de sleedoorn is de sleedoornpage: deze legt eitjes in de oksels van de takken, waar de eitjes overwinteren. In het voorjaar eten de rupsjes van het blad van de plant. De vlinders vliegen van begin juli tot eind september, maar zijn moeilijk waar te nemen omdat ze vaak hoog in de kruinen leven.
Het is een echte fruitbloesem, waarschijnlijk een voorouder van de pruim. Aan de takken zitten lange doorns, en de ondoordringbare sleedoornbosjes en- hagen zijn dan ook geliefde plekken voor vogels om een nest in te maken. De blauwzwarte vruchten worden sleeën genoemd.

Bron: o.a. Nature Today


Hallenbossen

Een hallenbos wordt zo genoemd omdat de rijen dikke beukenstammen met het dichte bladerdak erboven het bos het aanzicht geven van een imposante hal of kathedraal, met pilaren en een gewelfd plafond. Onder het dichte bladerdak kan door gebrek aan licht en door concurrentie van de beukenwortels, weinig groeien.

Het is niet zo gek om van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus te lezen dat de Germanen hun heilige wouden hadden. Als je een beukenbos inloopt kun je het gevoel krijgen een kathedraal binnen te stappen. Stammen als zuilen. De sfeer is daar heel anders. Het licht is anders. Zelfs de akoestiek is anders. De beuken vangen zoveel licht dat er op de bodem nauwelijks iets wil groeien.

Zo'n bos wordt een Fagetum Nudum genoem, een naakt beukenbos.
Onze voorouders beschouwden de stille, door gedempt licht belichte beukenbossen als voorbeeld voor de middeleeuwse kathedralen. In de volksmond werden ze 'Heilige hallen' genoemd.

Bron: o.a. Bomenwereld.nl

terug naar boven >>



 
 
   
   
   



Gelderland – Het Verloren Hertogdom

t/m 7 mei 2023

Gelderland heeft een bloedstollend spannende geschiedenis, maar er is nergens een plek waar al die verhalen samenkomen. Vanaf nu komen de mooiste kunstwerken uit de Gelderse geschiedenis samen in één wervelende tentoonstelling: Gelderland – Het Verloren Hertogdom.

De Ridders van Gelre, bekend van Omroep Gelderland, nemen je mee op een spetterende en meeslepende reis door vierduizend jaar geschiedenis. Wie deze tentoonstelling bezoekt, kijkt nooit meer hetzelfde naar Gelderland en Nederland.

Stadsmuseum Harderwijk

Adres:
Donkerstraat 4, 3841 CC Harderwijk
Meer info: klik hier


Pristine Seas
t/m 30 juni 2023

Met 60 prachtige foto's neemt deze fototentoonstelling u mee op de expedities van het Pristine Seas-team en toont de ongelooflijke schoonheid van de onderwaterwereld. “Een bewijs van de niet aflatende inzet van het Pristine Seas-team om het blauwe hart van onze planeet te beschermen", zegt Kathryn Keane van National Geographic. “Het doel is om bezoekers onder te dompelen in de schoonheid van de zeeën en oceanen en tegelijkertijd te laten zien waarom we deze moeten behouden.”

Het 840 m² grote koepelscherm van de Museon-Omniversum Dome verandert in een groots, exotisch onderwaterparadijs bij de adembenemende grootbeeldfilm Secrets of the Sea, verteld door Claudia de Breij. De vreemdste en spectaculairste oceaanbewoners komen voorbij. Van schattige dwergzeepaardjes en slimme inktvissen tot mantaroggen, tijgerhaaien en een kokosnootoctopus.

Museon-Omniversum

Adres: Stadhouderslaan 37, 2517 HV Den Haag
Meer info: klik hier

terug naar boven >>

   
   
   
   
   
   


Reageren op NNN

Voor reacties op de inhoud van NatuurNetNieuws, uw waarnemingen, nieuws of vragen over de natuur, mail naar: tiny@groen-natuurlijk.nl
Voor het wijzigen van uw e-mailadres (vermeld ook uw oude e-mailadres!) of afmelden voor de nieuwsbrief mail naar: info@groen-natuurlijk.nl

Samenstelling: Tiny van der Meer. Vormgeving: Hans Steinfort.

Voor het aanmelden als abonnee op NatuurNetNieuws kijk op: https://groen-natuurlijk.nl/natuurnieuwsbrieven/
Het overnemen van informatie is toegestaan, mits u duidelijk vermeldt:
Bron: NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl

Behalve voor u is er ook een natuurnieuwsbrief (NatuurNetNieuwsJunior) voor uw (klein)kinderen in de basisschoolleeftijd met een verhaaltje, veel informatie over dieren en/of planten (handig voor een spreekbeurt) en uittips voor kinderen. Net zoals u gratis abonnee bent van NatuurNetNieuws, kunt u of kunnen zij zich ook gratis abonneren op NatuurNetNieuws Junior (komt zes keer per jaar uit!). U hoeft alleen maar een mailtje te sturen naar: info@groen-natuurlijk.nl of het formulier in te vullen: klik hier


   
   


Volg ons ook op
Facebook

Onze Natuurnieuwsbrief verwijst soms naar websites van derden. We hebben geen controle over de aard, de volledigheid noch de juistheid van de informatie op deze websites en zijn daarom niet aansprakelijk voor de inhoud daarvan.

terug naar boven >>